ECLI:NL:GHAMS:2018:3383
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van openlijk geweld in vereniging tegen een verdachte in Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1996, was aangeklaagd voor openlijk geweld in vereniging, gepleegd op 29 september 2016 te Amsterdam. De tenlastelegging betrof het meermalen trappen en schoppen tegen bromfietsen en het gooien van voorwerpen richting politieambtenaren tijdens een incident bij de Amsterdam Arena.
Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een taakstraf van 40 uren had geëist, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis. Echter, na het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, concludeerde het hof dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte deel uitmaakte van de groep die betrokken was bij het geweld. Hierdoor kon het ten laste gelegde openlijke geweld in vereniging niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen niet in staat was het arrest te ondertekenen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om de schuld van de verdachte onomstotelijk vast te stellen.