ECLI:NL:GHAMS:2018:3382

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2018
Publicatiedatum
24 september 2018
Zaaknummer
23-001851-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige diefstal met vuurwapens en bedreiging in vereniging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1990, werd beschuldigd van diefstal met geweld, gepleegd op 21 september 2015 in Lijnden, gemeente Haarlemmermeer. De tenlastelegging omvatte het gezamenlijk met anderen plegen van diefstal van geld en goederen van twee slachtoffers, waarbij geweld en bedreiging met vuurwapens werd gebruikt. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de slachtoffers naar zijn woning had gelokt, waar zij door de verdachte en medeverdachten met vuurwapens werden bedreigd en beroofd. De verklaringen van de slachtoffers werden als betrouwbaar beoordeeld, ondanks enkele onderlinge tegenstrijdigheden. Het hof oordeelde dat de verdachte een actieve rol had gespeeld in de gewelddadige overval en dat hij opzet had op het geweld. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarbij het hof de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers in overweging nam. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet in behandeling genomen, omdat deze niet correct waren ingediend. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en verklaarde de verdachte schuldig aan de primair ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001851-16
Datum uitspraak: 27 juni 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 12 mei 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-860195-15 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 juni 2017 en 13 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld, omdat naar het oordeel van het openbaar ministerie de verdachte ten onrechte is vrijgesproken.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 21 september 2015 te Lijnden, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- (van [slachtoffer 1]) een geldbedrag (van ci. 500 euro) en/of twee, in elk geval een of meer mobiele telefoon(s) (merk Blackbery en/of Samsung)
- (van [slachtoffer 2]) een (zilveren konings)ketting en/of een polshorloge (merk Rolex) en/of een geldbedrag (van ci. 900 euro) en/of een mobiele telefoon (merk Samsung) en/of een autosleutel en/of huissleutels,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van/door geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- een of meer vuurwapen(s) op voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] gericht heeft/hebben gehouden en/of
- (daarbij) heeft/hebben geroepen "Liggen op de grond, liggen, liggen, liggen", althans woorden van gelijke strekking en/of
- een vuurwapen (telkens) tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of tegen de nek en/of de zij van voornoemde [slachtoffer 3] heeft/hebben gedrukt en/of
- vervolgens in het geval van voornoemde [slachtoffer 1] dat vuurwapen heeft/hebben doorgeladen (terwijl voornoemde [slachtoffer 1] vastgebonden was) en/of
- een of meermalen (met de hand/vuist en/of met de kolf van een vuurwapen) tegen het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- tegen het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben geschopt/getrapt en/of
- (daarbij) heeft/hebben gezegd: "Werk mee!", althans woorden van gelijke strekking en/of
- (terwijl voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] waren vastgebonden) heeft/hebben gezegd: "I'm gonna shoot you", althans woorden van gelijke strekking;
subsidiair
hij op of omstreeks 21 september 2015 te Lijnden, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk:
- [slachtoffer 1];
- en/of [slachtoffer 2];
- en/of [slachtoffer 3],
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededaders(s) zakelijk weergegeven (gewelddadig en/of driegend):
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] (per telefoon) uitgenodigd om naar een woning (aan de [aanslagnummer]) te Lijnden te komen;
- en/of in (een kamer van) die woning een of meer vuurwapens (althans daarop gelijkende voorwerpen) op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] gericht (gehouden);
- en/of een of meer van die vuurwapens (althans daarop gelijkende voorwerpen) in het zicht van en/of hoorbaar voor die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] doorgeladen;
- en/of (daarbij) een/of meer vuurwapens (althans daarop gelijkende voorwerpen) tegen het hoofd en/of de nek en/of (elders van) het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] gedrukt/gehouden;
- en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] een of meermalen op het hoofd en/of het lichaam geslagen (met de hand en/of de vuist en/of een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp) en/of (met een been en/of een voet) geschopt;
- en/of (daarbij) (ledematen van) die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] (aan elkaar) heeft vastgebonden met behulp van een of meer stukken touw en/of snoer;
- en/of (daarbij) tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] gezegd: "Liggen op de grond" en/of "Liggen, liggen, liggen" en/of "I’m gonna shoot you" en/of "als je naar de politie gaat, maak ik je af".
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Bespreking van de bewijsverweren in hoger beroep

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat uit de reconstructie van de gebeurtenissen, mede aan de hand van de verklaring van de verdachte zelf, de aangevers en het berichtenverkeer, blijkt dat de verdachte schuldig is aan een beroving met geweld, in vereniging met anderen gepleegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de gehele tenlastelegging. Hij heeft ten aanzien van het primair ten laste gelegde – kort gezegd – aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het gebruik van (vuurwapen)geweld, noch dat hij het oogmerk had van wederrechtelijke toe-eigening, noch dat er sprake was van de voor medeplegen van diefstal met geweld vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
In dit verband is het volgende gesteld.
( i) De verklaringen van de aangevers zijn niet betrouwbaar, nu deze essentiële onderlinge tegenstrijdigheden bevatten en derhalve niet redengevend zijn voor het bewijs.
(ii) Er is geen bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de door de Antilianen meegebrachte vuurwapens en hun kennelijke bereidheid geweld te gebruiken. De verdachte werd in een zeer laat stadium en voor hem onverwacht geconfronteerd met de aanwezigheid van vier Antilianen, terwijl niet vooraf was afgesproken om geweld te gebruiken.
(iii) De verdachte is schatrijk en de ervaring leert dat “the rich do not rob the poor
. De verdachte heeft noch in de voorfase noch bij de uitvoering enige betrokkenheid gehad bij het afnemen van de spullen. De enkele aanwezigheid van de verdachte bij het afnemen van de spullen is in dit verband onvoldoende om tot medeplegen te concluderen.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet had op de wederrechtelijke vrijheidsberoving van de aangevers en dat er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten, zodat medeplegen niet kan worden bewezen.
Overwegingen van het hof
Feiten en omstandigheden
Het hof gaat op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 20 september 2015 kwam tussen de verdachte en [naam 1] ter sprake dat in de woning van de verdachte aan de [aanslagnummer] in Lijnden in een korte periode meermalen was ingebroken. [1] De verdachte vermoedde dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] iets met deze inbraken te maken hadden en nodigde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] uit in zijn woning met de bedoeling hen “aan te pakken”. [2] De verdachte vroeg [naam 1] of zij mensen kende die bij de afspraak in de woning als
back upkonden fungeren. [3] [naam 1] zei tegen de verdachte dat zij haar (ex-)vriend [naam 2] kon vragen. [naam 1] stuurde op 20 september 2015 omstreeks 17.45 uur via WhatsApp twee gesproken berichten naar [naam 2]: “
Schat kan je me bellen het is belangrijk, we hebben je nodig vandaag, je gaat sowieso 1 of 2 kop pakken als je wil of meer, ligt aan jou” en “
Die man, die miljonair, ze hebben zijn huis geroofd vannacht alles is weg zijn grote tv shit, dus hij heeft die ding nodig plus hij vraagt jou en een paar matties van je om hem te helpen, ze gaan die mannen aanpakken vanavond gewoon je weet toch, in zijn eigen huis hij gaat ze allemaal uitnodigen daar, dus hij heeft back up nodig en vraagt wat je prijs is, dus wat je prijs ook is, geef het door en hij zorgt dat het er is. [4] [naam 2] antwoordde hierop: “
okay, geen probleem sgt, hoelaat, Wilttie dat ik daar ben. [5]
[naam 2] reed vervolgens diezelfde avond met [naam 3] en [naam 4] vanuit Rotterdam naar hotel Augusta in IJmuiden, waar de verdachte met [naam 1], [naam 5] en [naam 6] verbleef. [6] De verdachte kwam met [naam 2], [naam 3] en [naam 4], allen Antillianen (hierna: de Antillianen), overeen dat de verdachte de Antillianen € 1.000 per persoon zou betalen om aanwezig te zijn bij het gesprek met de aangevers. [7] Vervolgens reisden de zeven personen vanuit het hotel met nog een andere persoon (
het hof begrijpt: de medeverdachte [medeverdachte]) tussen 22.00 uur en 23.00 uur naar de woning van de verdachte in Lijnden: de verdachte, [naam 1], [naam 5] en [naam 6] in een auto en [naam 2], [naam 3], [naam 4] en [medeverdachte] in een andere auto. [8]
Kort nadat iedereen bij de woning van de verdachte aankwam, gaf de verdachte € 2.000 en zijn horloge, merk Rolex, aan [naam 2] als onderpand voor de betaling van de Antilianen. Zij spraken af dat de verdachte [naam 2] de volgende dag nog € 2.000 zou betalen en dat hij zijn Rolex dan zou terugkrijgen. [9] Op dat moment, en dus voordat de aangevers arriveerden, lagen een aantal vuurwapens van de Antillianen op de tafel in de woning van de verdachte. [10]
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] kwamen op 21 september 2015 omstreeks 01.30 uur op uitnodiging van de verdachte bij diens woning in Lijnden aan. Met hen mee kwam ook [slachtoffer 3]. Op dat moment waren behalve de verdachte ook [naam 2] en de andere Antillianen in de woning, zij het toen nog niet zichtbaar voor [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. [11] De verdachte liep op enig moment met [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] naar zijn kamer om te laten zien dat er in de kamer was ingebroken. [12] De verdachte stuurde vervolgens om 01.51 uur een WhatsApp bericht naar [naam 4] met als inhoud: “my room now 3”. [13] Kort hierna stormden vier of vijf Antillianen de kamer binnen. [14] De Antillianen richtten vuurwapens op [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en schreeuwden tegen hen: “Liggen op de grond, liggen, liggen, liggen!”. De verdachte sloeg [slachtoffer 1] tegen het gezicht. [15] Hij trapte tegen het hoofd van [slachtoffer 1] en één van de Antillianen gaf [slachtoffer 1] met de kolf van een wapen een klap op zijn hoofd. De Antillianen dwongen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op hun buik te gaan liggen en bonden hen vast met audiodraden. De Antillianen bedreigden hen, onder andere door het plaatsen en het doorladen van een vuurwapen tegen het hoofd van [slachtoffer 1], het plaatsen van een vuurwapen tegen het hoofd van [slachtoffer 2] en het plaatsen van een vuurwapen tegen de zij en nek van [slachtoffer 3]. De verdachte zei: “I’m gonna shoot you!”. [16] De Antillianen riepen “Werk mee!”. [17] Daarna haalden de Antillianen de zakken van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] leeg. Van [slachtoffer 1] namen ze onder andere een geldbedrag van € 500,00, twee mobiele telefoons van het merk Blackberry en Samsung weg, en van [slachtoffer 2] een geldbedrag van ongeveer € 900,00, een zilveren koningsketting, een mobiele telefoon van het merk Samsung, een autosleutel (merk Opel) en huissleutels. [18] Daarop zei de verdachte: “Dat krijgen jullie ervan als jullie met mij fokken, ik ben een echte gangster en dit zijn mijn matties!”. [19] Vervolgens verlieten de verdachte en de Antillianen samen de kamer. De Antillianen reden daarna met [naam 1] en [naam 5] in een zwarte auto richting hotel Augusta in IJmuiden. [20] De verdachte en [naam 6] reden in een andere auto weg, eveneens in de richting van het hotel in IJmuiden. [21]
Diezelfde avond vond op de Parkweg in Velsen-Zuid, een toegangsweg richting IJmuiden, omstreeks 02.15 uur een verkeerscontrole plaats in het kader van de Wegenverkeerswet 1994. Omstreeks 02.30 uur zagen verbalisanten een zwarte Mazda 6 met kenteken [kenteken] in de richting van IJmuiden rijden en hoorden zij vanaf de positie waar de Mazda op dat moment reed een geluid van metaal dat op het wegdek viel. [22] Verbalisanten hielden de Mazda verderop in het kader van de verkeerscontrole stil. Zij troffen op de plek waar het geluid van het vallende voorwerp vandaan kwam (het fietspad naast de Parkweg) een vuurwapen aan. Hierop hielden zij de inzittenden van de auto aan, zijnde [naam 1], [naam 2], [naam 3], [naam 4], [medeverdachte] en [naam 5]. [23] In de nabije omgeving van de plaats waar het vuurwapen was aangetroffen en de plaats waar de aanhoudingen hadden plaatsgevonden, vonden verbalisanten in de groenstrook langs de Parkweg nog twee vuurwapens. [24] Bij [naam 2] troffen de verbalisanten het Rolex horloge van de verdachte [25] en de Opel autosleutel van de auto van [slachtoffer 2] aan. [26] Bij [naam 3] troffen zij een 9 mm patroon aan dat paste bij het op het fietspad aangetroffen vuurwapen. [27] Ook namen zij bij [naam 3] een telefoon in beslag, waarop foto’s van wapens stonden, overeenkomend met het op het fietspad aangetroffen wapen en een van de in de groenstrook gevonden wapens. [28] Op de bij [naam 4] in beslag genomen telefoon werd in de Snapchatmap een op 20 september 2015 om 23.39 uur in de woning van de verdachte in Lijnden gemaakte snapchat aangetroffen. Op die snapchat is een tafel zichtbaar met daarop één donkerkleurig pistool en patroonhouder en een tweede pistool. [29] Op 15 oktober 2015 namen verbalisanten uit een lade in een kast in de slaapkamer van de verdachte en [naam 5] onder meer twee mobiele telefoons in beslag die door de Antillianen bij [slachtoffer 1] op 21 september 2015 waren weggenomen. [30]
Oordeel van het hof
Uit het vorenstaande blijkt dat [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op gewelddadige wijze zijn beroofd van geld en goederen. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de verdachte als medepleger van de primair ten laste gelegde diefstal met geweld kan worden aangemerkt, nu is gebleken dat de bijdrage van de verdachte van zodanig gewicht is geweest dat kan worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking met de daders.
( i) Het hof is van oordeel dat de verklaringen van de aangevers [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] op hoofdlijnen en de voor de bewijsvoering essentiële onderdelen duidelijk en consistent zijn. De aangevers hebben immers alle drie verklaard dat de verdachte en een groep Antillianen hen in de woning van de verdachte hebben vastgebonden, geslagen en/of geschopt en met vuurwapens hebben bedreigd, waarbij zij zijn beroofd van geld en goederen. Het hof stelt vast dat, voor zover sprake is van onderlinge tegenstrijdigheden in de verklaringen van de aangevers, deze van ondergeschikt belang zijn en kunnen worden verklaard door de hectische en angstige situatie waarin de aangevers zich bevonden. De verklaringen van de aangevers vinden bovendien steun in de omstandigheid dat bij de aanhouding van de medeverdachten, vlak na de gestelde geweldpleging, drie vuurwapens zijn aangetroffen, waarvan er één was doorgeladen. Voorts is de autosleutel (merk Opel) van [slachtoffer 2] bij een medeverdachte aangetroffen. Tot slot zijn in de lade van de kast in de slaapkamer van de verdachte en [naam 5] de telefoons alsmede de huissleutels, toebehorend aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gevonden. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
(ii) Het hof is van oordeel dat de verdachte opzet heeft gehad op het toegepaste (vuurwapen)geweld en overweegt daartoe het volgende. Het hof stelt op grond van het voorgaande vast dat de verdachte [naam 1] heeft verzocht zogenoemde
back upte regelen bij de confrontatie met de aangevers, die hij verdacht van inbraken in zijn woning. Het was daarbij de bedoeling van de verdachte om de aangevers “aan te pakken”. De verdachte heeft een viertal Antilianen tegen betaling van € 1.000 per persoon ingehuurd. Vervolgens zijn de verdachte en de Antilianen gezamenlijk naar de woning van de verdachte gereden. De Antilianen hadden vuurwapens meegenomen, waarvan de verdachte op de hoogte was. De verdachte had deze immers vlak voor de komst van de door hem uitgenodigde aangevers op de tafel zien liggen. De verdachte heeft vóór de komst van aangevers een gedeelte van de beloning betaald en zijn Rolex horloge als onderpand afgestaan. Toen de aangevers arriveerden, heeft de verdachte hen meegenomen naar zijn kamer, waarna hij de Antilianen opdroeg naar zijn kamer te komen via een WhatsAppbericht met als inhoud: “my room now 3”, daarbij kennelijk doelend op de drie dan aanwezige aangevers. Daarop stormden de Antillianen de kamer binnen. De aangevers werden vastgebonden en bedreigd met vuurwapens. De verdachte heeft [slachtoffer 1] tegen zijn gezicht geslagen en geschopt, geroepen “I”m gonna shoot you!” en “dat krijgen jullie ervan als jullie met mij fokken, ik ben een echte gangster en dit zijn mijn matties!”. In samenhang met het voorgaande leidt dit tot de slotsom dat de verdachte het initiatief heeft genomen tot het inhuren van gewapende Antilianen om de aangevers tegen betaling aan te pakken, waarbij de verdachte een sturende rol heeft gespeeld door de Antilianen naar zijn kamer te dirigeren op het moment dat de drie aangevers daar aanwezig waren. De verdachte zelf heeft zich daarbij niet onbetuigd gelaten, door zelf ook geweldshandelingen te verrichten en te roepen dat hij zou gaan schieten. De stelling van de verdediging dat vooraf – al dan niet stilzwijgend – niet zou zijn overeengekomen (vuurwapen)geweld te gebruiken, acht het hof in het licht van vorengenoemde omstandigheden volstrekt onaannemelijk. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
iii) Het hof stelt tevens op grond van het vorenstaande vast dat de Antilianen vlak na binnenkomst van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] onder dreiging van vuurwapens en toegepast geweld geld en goederen hebben weggenomen. Uit het feit dat de verdachte nadat de spullen van de aangevers zijn afgenomen heeft gezegd: “Dat krijgen jullie ervan als jullie met mij fokken, ik ben een echte gangster en dit zijn mijn matties!” leidt het hof af dat de verdachte uitdrukkelijk zijn goedkeuring gaf aan het wegnemen van de spullen. Voorts is een tweetal weggenomen telefoons in een lade in een kast in de slaapkamer van de verdachte aangetroffen. Bezien in het licht van de organiserende en initiërende rol van de verdachte en de naar de uiterlijke verschijningsvorm soepele uitvoering van de handelingen – te weten het WhatsAppbericht van de verdachte, het binnenstormen door de medeverdachten, het slaan/schoppen van de aangevers, het dreigen met vuurwapens, het vastbinden en afpakken van de spullen – die naadloos in elkaar overlopen, is het hof van oordeel dat de verdachte en zijn mededaders in nauwe en bewuste samenwerking het oogmerk hadden zich het geld en de goederen toe te eigenen. Door het afnemen van het geld en de goederen hebben zij als heer en meester daarover beschikt, zodat sprake is van een voltooide diefstal. De stelling van de verdachte dat hij zijn persoonlijke verrijking niet tot doel had doet daaraan niet af. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
Op grond van het vorenstaande acht het hof het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend. Het hof komt derhalve aan de bespreking van de verweren ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde niet toe.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 september 2015 te Lijnden, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- van [slachtoffer 1] een geldbedrag van 500 euro en twee mobiele telefoons (merk Blackbery en Samsung), toebehorende aan [slachtoffer 1] en
- van [slachtoffer 2] een zilveren koningsketting, een polshorloge (merk Rolex), een geldbedrag van ci. 900 euro, een mobiele telefoon (merk Samsung), een autosleutel en huissleutels, toebehorende aan [slachtoffer 2],
welke diefstal werd voorafgegaan door en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld
tegen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij en zijn mededaders:
- vuurwapens op [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gericht hebben gehouden en
- hebben geroepen "Liggen op de grond, liggen, liggen, liggen" en
- een vuurwapen tegen het hoofd van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en tegen de nek en de zij van [slachtoffer 3] hebben gedrukt en
- vervolgens in het geval van [slachtoffer 1] dat vuurwapen hebben doorgeladen, terwijl [slachtoffer 1] vastgebonden was en
- met de hand en met de kolf van een vuurwapen tegen het gezicht van [slachtoffer 1] hebben geslagen en
- tegen het gezicht van [slachtoffer 1] hebben geschopt en
- hebben gezegd: "Werk mee!" en
- terwijl [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] waren vastgebonden hebben gezegd: "I'm gonna shoot you".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze in de voetnoten onder het kopje “bewijsoverweging” in dit arrest zijn opgenomen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft verzocht – indien het hof zou komen tot een bewezenverklaring – de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die de duur van het reeds ondergane voorarrest niet overschrijdt, eventueel in combinatie met de oplegging van een voorwaardelijke straf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zijn mededaders ingehuurd om de latere slachtoffers “aan te pakken”. Daartoe zijn de slachtoffers door de verdachte naar diens woning gelokt. In die woning zijn de slachtoffers vervolgens door de verdachte en zijn mededaders op brute wijze overvallen: de slachtoffers zijn vastgebonden, tegen hun hoofd en/of zij zijn vuurwapens gedrukt, één van de slachtoffers is met de kolf van een vuurwapen tegen zijn hoofd geslagen, op het hoofd van één van de slachtoffers werd een vuurwapen doorgeladen en twee van de slachtoffers zijn beroofd van goederen. Een dergelijke gewelddadige overval met zoveel bruut geweld is voor nietsvermoedende slachtoffers – zo leert de ervaring – een heftige en traumatische gebeurtenis. Kennelijk hebben de verdachte en zijn mededaders hun ogen voor dergelijke gevolgen gesloten en hebben zij zich louter laten leiden door wraak of hebzucht, waarmee zij bovendien blijk hebben gegeven van een volstrekt gebrek aan respect voor het eigendomsrecht van de slachtoffers. Eigenrichting, zeker met dergelijke vormen van geweld en bedreiging met geweld, is binnen de Nederlandse rechtsorde volstrekt onaanvaardbaar en vereist een zware strafrechtelijke reactie. Feiten als de onderhavige plegen de rechtsorde ernstig te schokken en gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving te versterken.
Deze omstandigheden en de aard van het bewezen geachte feit zijn sterk strafbepalend en wegen in het nadeel van de verdachte. Het hof is daarom van oordeel dat in beginsel niet kan worden volstaan met een andere dan een vrijheidsbenemende straf van geruime duur.
Van enige vorm van dwaling die zou moeten leiden tot strafvermindering, zoals door de raadsman bepleit, is naar het oordeel van het hof geen sprake.
Uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep en de Pro Justitia rapporten van 9 maart 2015, 16 februari 2016 en 18 februari 2016 is het hof gebleken dat geen grond bestaat de verdachte beperkt toerekeningsvatbaar te achten. Andere bijzondere persoonlijke omstandigheden die in het voordeel van de verdachte kunnen spreken, zijn eveneens niet gebleken. In deze omstandigheden vindt het hof dan ook geen grond voor strafmatiging.
Gelet op de initiërende en organiserende rol van de verdachte bij de gewapende overval, acht het hof, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Het hof komt tot een hogere straf dan door de advocaat-generaal is gevorderd, nu het rekening heeft gehouden met de straf die ten aanzien van dit soort strafbare feiten in vergelijkbare gevallen pleegt te worden opgelegd en met de straffen die aan de mededaders zijn opgelegd.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn, die ingevolge artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) in de appelfase in acht moet worden genomen, is overschreden. Uitgangspunt is dat de einduitspraak in hoger beroep plaatsvindt binnen twee jaar nadat het rechtsmiddel is ingesteld. Het hoger beroep is op 17 mei 2016 ingesteld. Het hof wijst arrest op 27 juni 2018: twee jaren en ruim één maand na het instellen van het hoger beroep. Nu de duur van de berechting in hoger beroep in belangrijke mate is veroorzaakt doordat de in hoger beroep gewijzigde tenlastelegging in het buitenland aan de verdachte moest worden betekend, volstaat het hof met de enkele constatering van de – overigens zeer geringe – overschrijding van de redelijke termijn.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van 4 jaren met aftrek van voorarrest passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.500, bestaande uit € 500 aan materiële schade en € 3.000 aan immateriële schade. Ter terechtzitting in eerste aanleg van 28 april 2016 heeft de benadeelde partij verklaard dat hij de vordering intrekt. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard vanwege de beslissing tot vrijspraak. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Het hof overweegt, als volgt.
Gelet op de verklaring van de benadeelde partij ter terechtzitting in eerste aanleg dat hij zijn vordering intrekt, gaat het hof ervan uit dat hij zijn vordering niet langer wenst te handhaven. De omstandigheid dat de benadeelde partij zich in hoger beroep heeft gevoegd, doet daar niet aan af. Die voeging laat zich verklaren door het feit dat de benadeelde partij eenzelfde voeging heeft ingediend in de zaken in hoger beroep van drie medeverdachten. Het hof zal derhalve geen beslissing nemen op de vordering van de benadeelde partij.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.657,10, bestaande uit € 5.000 aan immateriële schade en
€ 1.657,10 ter zake van kosten voor rechtsbijstand. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard vanwege de beslissing tot vrijspraak. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Het hof overweegt als volgt.
De vordering van de benadeelde partij is – zonder voeging in het hoger beroep – thans niet aan de orde, zodat geen beslissing zal worden genomen op deze vordering.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. F.A. Hartsuiker en mr. F.G. Hijink, in tegenwoordigheid van mr. A. Stronkhorst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 juni 2018.
mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.

Voetnoten

1.[...]
2.[...]
3.[...]
4.[...]
5.[...]
6.[...]
7.[...]
8.[...]
9.[...]
10.[...]
11.[...]
12.[...]
13.[...]
14.[...]
15.[...]
16.[...]
17.[...]
18.[...]
19.[...]
20.[...]
21.[...]
22.[...]
23.[...]
24.[...]
25.[...]
26.[...]
27.[...]
28.[...]
29.[...]
30.[...]