3.1.Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Waar nodig aangevuld met andere feiten die in dit geding zijn gebleken, gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.[naam] (verder: [B] ) en [naam] (verder: [C] ) waren eigenaar van een glastuinbouwbedrijf, [naam] (verder: de V.O.F.), welk bedrijf dreigde failliet te gaan. Ze zijn in januari 2015 in contact gekomen met [A] , mede-eigenaar van een advieskantoor gespecialiseerd in het adviseren van glastuinbouwbedrijven. In februari/maart 2015 hebben [B] en [C] een koper voor hun bedrijf gevonden,
[D] .
3.2.2.Ter voorbereiding van de koop is een aantal rechtspersonen opgericht waaronder [naam] (verder: de B.V.) en de stichting. De aandelen in de B.V. zijn overgedragen aan de stichting, die vervolgens certificaten van deze aandelen heeft uitgegeven aan [D] bij akte van 5 maart 2015 verleden voor notaris mr. [notaris E] (verder: [notaris E] ).
3.2.3.Op 12 maart 2015 hebben [B] en [C] de onroerende en de roerende zaken alsmede de voorraden van de V.O.F. verkocht en overgedragen aan de B.V., waarbij de financier van deze aankoop, [F] , als voorwaarde heeft gesteld dat [A] bestuurder van de stichting zou worden. Aan deze voorwaarde is per 14 maart 2015 gevolg gegeven.
3.2.4.[D] heeft de certificaten op 13 maart 2015 verkocht en overgedragen aan [naam] (verder: [G] ), dochter van [B] en nicht van [C] .
3.2.5.[G] heeft de certificaten nog diezelfde dag verkocht en overgedragen aan de stichting. Op 13 april 2015 heeft [notaris E] de akte van levering van certificaten van aandelen van [G] aan de stichting gepasseerd.
3.2.6.De stichting, vertegenwoordigd door [A] , en [G] hebben op 14 april 2015 een “optieovereenkomst/volmacht” getekend waarbij de stichting als optiegever en [G] als optienemer is opgetreden. Deze overeenkomst/volmacht is vastgelegd in een onderhandse akte, die is getekend ten overstaan van [notaris E] , en die inhoudt, voor zover van belang:
“(…) verklaren als volgt te zijn overeengekomen:
1. de optiegever verleent een optie aan de optienemer tot het in eigendom verwerven van de certificaten, welke optie optienemer verklaart aan te nemen;
2. de prijs waarvoor de optie kan worden uitgeoefend bedraagt één honderd euro (€ 100,00), welk bedrag dient te worden voldaan bij de uitoefening:
3. de optie kan op elk moment naar keuze van de optienemer worden ingeroepen, door kennisgeving hiervan aan de optiegever;
4. de optiegever zal volmacht verlenen aan de optienemer om de levering van de certificaten te doen plaatsvinden;
De optiegever is enig aandeelhouder en directeur van de vennootschap en verklaart bij deze nu voor alsdan onherroepelijk, voor zoveel nodig, in te stemmen met de overdracht van de certificaten aan de optiegever.
De optiegever verbindt zich onverwijld de directie van de vennootschap in kennis te stellen van de overdracht van de certificaten en deze te verzoeken deze mutatie in het register van aandeelhouders / certificaathouders te verwerken.
De optiegever verklaart bekend te zijn met de administratievoorwaarden en de statuten van de optiegever.
De optiegever verklaart bij deze onherroepelijk volmacht te verlenen, met de macht van substitutie aan de optienemer om namens de optiegever te verschijnen bij de akte van levering van de certificaten en deze namens de optiegever te ondertekenen. Optiegever is uitsluitend gehouden tot overdracht van de eigendom van de certificaten en niet gehouden tot het verlenen van garanties waarmee zij niet vooraf en schriftelijk heeft ingestemd. (...)”.
3.2.7.[G] heeft [A] op 30 januari 2017 een brief gezonden. Deze brief houdt in, voor zover van belang:
“(…) Onder verwijzing naar de optieovereenkomst/volmacht, welke tussen u en mij op 14 april 2015 tot stand gekomen is, roep ik bij deze de optie op de honderd certificaten van aandelen genummerd 1 t/m 100 in het kapitaal van [naam] B.V., in.
Ik zal notaris mr. drs. [notaris E] verzoeken de leveringsakte met bijbehorende stukken gereed te maken en een tijdstip van overdracht van de certificaten vast te stellen en u hierover te informeren. (…)”
3.2.8.[A] heeft op 31 januari 2017 een e-mail aan [notaris E] gezonden met het verzoek om geen medewerking aan de uitoefening van de volmacht te verlenen.
3.2.9.De advocaat van [G] heeft de stichting per brief van 8 februari 2017 verzocht om haar te bevestigen dat medewerking aan de overdracht van de certificaten wordt verleend.
3.2.10.Namens de stichting is op 13 februari 2017 geantwoord dat niet wordt ingestemd met overdracht van de certificaten.
3.2.11.[G] heeft de stichting vervolgens op 2 maart 2017 gedagvaard om haar volledige medewerking te verlenen aan de overdracht.
3.2.12.De notaris heeft op 19 mei 2017 een akte van levering van certificaten van aandelen gepasseerd waarbij de certificaten op naam door de stichting aan [G] zijn geleverd. Bij het passeren van de akte is [G] in persoon verschenen. De stichting is daarbij vertegenwoordigd door de kandidaat-notaris die blijkens de akte handelde als schriftelijk gevolmachtigde van de stichting op grond van de onder 3.2.6. vermelde volmacht van 14 april 2015.
3.2.13.Op 22 mei 2017 heeft de notaris een akte van levering van certificaten van aandelen gepasseerd waarbij de certificaten op naam door [G] aan [naam] en [naam] (broers van [G] ) zijn geleverd.
3.2.14.Bij akte van levering van 3 juli 2017, gepasseerd door de notaris, hebben de broers van [G] de certificaten van aandelen vervolgens geleverd aan mr. [naam] , curator in de faillissementen van de V.O.F. en van [B] en [C] .