ECLI:NL:GHAMS:2018:3335

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
15/149215-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en recidive risico in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de voorlopige hechtenis van de verdachte, geboren in 1985 en thans verblijvende in het huis van bewaring te Zwaag. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 8 augustus 2018, die een bevel tot gevangenhouding had gegeven. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de advocaat van de verdachte, mr. H. Blaauw, een mondeling schorsingsverzoek ingediend.

Het hof heeft de relevante stukken en de justitiële documentatie van de verdachte bestudeerd. Hieruit bleek dat de verdachte eerder was veroordeeld voor een geweldsdelict in de relationele sfeer en dat er ernstige bezwaren waren dat hij tijdens de proeftijd van die veroordeling opnieuw in de fout was gegaan. Het hof concludeerde dat er onvoldoende vertrouwen was dat de verdachte door het stellen van voorwaarden kon worden weerhouden van recidive. De aanwezigheid van een plan van aanpak van de reclassering en de bewering van de verdachte dat de relatie met de aangeefster voorbij was, veranderden hier niets aan.

Daarom heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen en het beroep tegen de beschikking van de rechtbank, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, verworpen. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het hof, met mr. J.L. Bruinsma als voorzitter en mrs. M. Lolkema en M.E. Hinskens-van Neck als raadsheren, in aanwezigheid van griffier mr. S. Grote Ganseij.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 8 augustus 2018, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem van 13 augustus 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. H. Blaauw.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsman namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Gelet op de justitiële documentatie van de verdachte, waaruit naar voren komt dat de verdachte bij vonnis van 3 november 2017 ter zake van een geweldsdelict in de relationele sfeer is veroordeeld en er ernstige bezwaren zijn dat de verdachte tijdens de proeftijd van die veroordeling is gerecidiveerd, heeft het hof er onvoldoende vertrouwen in dat op dit moment door het stellen van voorwaarden de verdachte er van kan worden weerhouden te recidiveren. De omstandigheid dat de reclassering in beginsel een plan van aanpak klaar heeft maakt dit niet anders. Dat geldt ook voor de omstandigheid dat de verdachte zegt dat de relatie met de aangeefster voorbij is. De problematiek van de verdachte acht het hof op dit moment te groot om in het kader van het voorarrest te beslissen dat de verdachte op vrije voeten kan worden gesteld. Gelet op het voorgaande dient het mondelinge schorsingsverzoek te worden afgewezen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 5 september 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M. Lolkema en M.E. Hinskens- van Neck, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 5 september 2018,
de advocaat-generaal