ECLI:NL:GHAMS:2018:3334

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 september 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
13/665199-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en beoordeling van noodweer(exces) in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 13 augustus 2018, die een bevel tot gevangenhouding van de verdachte inhield. De verdachte, geboren in 1989 en thans verblijvende in een huis van bewaring, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de advocaat van de verdachte een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend. Het hof heeft de relevante stukken en de motivering van de rechter-commissaris bestudeerd en gehoord wat de advocaat-generaal en de verdachte te zeggen hadden.

Het hof heeft geconcludeerd dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die wordt verdacht van een buitengewoon ernstig feit waarvoor een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer kan worden opgelegd. De verdachte heeft geschoten in een dichtbevolkte woonwijk, wat heeft geleid tot een geschokte rechtsorde. Het hof heeft de twaalfjaarsgrond als basis voor de voorlopige hechtenis aanvaard en heeft ook vluchtgevaar en recidivegevaar vastgesteld. Het hof oordeelt dat er niet op voorhand evident is dat er sprake is van een noodweer(exces)-situatie of noodtoestand die tot strafvermindering zou moeten leiden.

Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen, omdat er geen zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn aangetoond die een schorsing zouden rechtvaardigen. De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de beschikking van de rechtbank wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 13 augustus 2018, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 14 augustus 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. M.P.M. Balemans.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsman namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Met betrekking tot de ernstige bezwaren sluit het hof zich aan bij de motivering van de rechter-commissaris en neemt deze over. Hetzelfde geldt voor het beroep op noodweer(exces) dan wel noodtoestand.
Er is sprake van een verdenking van een buitengewoon ernstig feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld. Gelet op de ernst en aard van de verdenking waarbij er sprake is van schieten naar de openbare weg in een dichtbevolkte woonwijk, is het hof van oordeel dat er sprake is van een geschokte rechtsorde, in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zal leiden tot maatschappelijke onrust. Om die reden legt het hof de zogenoemde twaalfjaarsgrond mede ten grondslag aan de voorlopige hechtenis.
Het hof acht met dezelfde motivering als door de rechter-commissaris is gebezigd vluchtgevaar aanwezig. Hetzelfde geldt voor het recidivegevaar.
Als hiervoor overwogen acht het hof niet op voorhand evident dat er sprake is geweest van een noodweer(exces)-situatie dan wel noodtoestand die tot strafvermindering of het achterwege blijven van strafoplegging zouden moeten leiden, zodat er thans geen sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 5 september 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M. Lolkema en M.E. Hinskens - van Neck, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 5 september 2018,
de advocaat-generaal