ECLI:NL:GHAMS:2018:3333
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- J.L. Bruinsma
- M. Lolkema
- M. Hinskens - van Neck
- Rechtspraak.nl
Opheffing voorlopige hechtenis in hoger beroep met betrekking tot ernstige bezwaren
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 september 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, geboren in 1982 in Algerije, die zich op dat moment bevond in het huis van bewaring PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Hoorn. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 8 augustus 2018, waarin een bevel tot gevangenhouding was gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J. Neervoort, die waarnam voor mr. G. Lieffijn.
Het hof heeft de beschikking waarvan beroep bekeken en is van oordeel dat er onvoldoende aanwijzingen zijn om te spreken van ernstige bezwaren met betrekking tot feit 1, zoals vermeld in de vordering inbewaringstelling. Echter, voor feit 2 zijn er nog wel voldoende ernstige bezwaren aanwezig. Gelet op de omstandigheden en de inhoud van artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, concludeert het hof dat het beroep gegrond is en dat de voorlopige hechtenis van de verdachte dient te worden opgeheven.
De beslissing van het hof houdt in dat de beschikking waarvan beroep wordt vernietigd en dat de voorlopige hechtenis van de verdachte wordt opgeheven. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter, mr. J.L. Bruinsma, en de raadsheren mrs. M. Lolkema en M. Hinskens - van Neck, in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.