In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 november 2017. De verdachte, geboren in 1995, was beschuldigd van heling van een telefoon, specifiek een Iphone 5s, die hij in de periode van 31 oktober 2016 tot en met 4 november 2016 in Amsterdam voorhanden had. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij was veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 29 augustus 2018 heeft de raadsman van de verdachte vrijspraak bepleit, stellende dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was. Hij voerde aan dat de verdachte een alternatief scenario had geschetst dat niet door de bewijsmiddelen werd weerlegd. Het hof heeft echter de verklaring van de verdachte als onaannemelijk terzijde gesteld, omdat deze niet onderbouwd was en niet verifieerbaar. De verdachte had verklaard dat hij een nieuwe telefoon met abonnement had gekocht en de simkaart aan een vriend had gegeven, maar het hof vond deze verklaring niet geloofwaardig.
Het hof concludeerde dat de verdachte wist dat de telefoon door misdrijf was verkregen, aangezien het telefoonnummer dat op zijn naam stond, in de gestolen telefoon zat. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, met de mogelijkheid van 15 dagen hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de persoon van de verdachte.