ECLI:NL:GHAMS:2018:3312

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2018
Publicatiedatum
13 september 2018
Zaaknummer
23-004032-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en bedreiging in vereniging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1997, was aangeklaagd voor diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd in vereniging. De tenlastelegging betrof een incident op 30 oktober 2016 te Amsterdam, waarbij de verdachte samen met anderen een aantal goederen, waaronder telefoons en een tas, heeft weggenomen van twee slachtoffers. Dit gebeurde onder bedreiging met geweld, waarbij de slachtoffers fysiek werden aangevallen en met een mes werden bedreigd.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 29 augustus 2018 heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor de herkenning van de verdachte door de slachtoffers. Het hof heeft echter geoordeeld dat de herkenning door de slachtoffers voldoende steun vond in de bewijsstukken, waaronder het gebruik van een oud e-mailadres van de verdachte bij de bestellingen van beltegoed. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan het primair ten laste gelegde en het vonnis van de rechtbank vernietigd.

De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de ernst van het geweld en de bedreiging, evenals de impact op de slachtoffers, zwaar laten meewegen in de strafmaat. De verdachte heeft door zijn handelen gevoelens van onveiligheid en angst veroorzaakt bij de slachtoffers, wat het hof als zeer ernstig heeft aangemerkt. De wettelijke voorschriften die van toepassing zijn, zijn de artikelen 57, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004032-17
datum uitspraak: 12 september 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 november 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-659074-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
29 augustus 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 30 oktober 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (zwarte) telefoon (type: Iphone 5s) en/of een (zwart geruite) tas (merk: Louis Vuitton)
en/of een (zwart) horloge (met bronzen rand) (merk: Guess) en/of een (donkerblauwe) pet
(merk: Dsquared) en/of een OV-chipkaart en/of een (zwarte) telefoon (type: IPhone 6) en/of een (zwarte) jas (merk: Parajumpers) en/of een identiteitskaart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
- het gooien van een fiets tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] en/of
- het bij de keel grijpen en/of houden van die [slachtoffer 1] en/of
- het brengen van een mes richting het rechterbeen van die [slachtoffer 1], waardoor de punt tegen zijn been aankwam en/of
- het die [slachtoffer 1] toevoegen van de woorden: "Als je niet meewerkt en snel dan steek ik je neer" en/of
- het (met kracht) tegen de rug trappen van voornoemde [slachtoffer 2], waardoor hij op de grond viel en/of
- het (vervolgens) op de grond houden van die [slachtoffer 2] en/of
- het dreigend houden van het mes vlak voor het gezicht van die [slachtoffer 2];
subsidiair:
Hij in of omstreeks de periode van 30 oktober tot en met 2 november 2016 te Amsterdam, in
elk geval in Nederland, een (zwarte) telefoon (type: Iphone 5s), in elk geval enig goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijg van die telefoon, althans dat goed, wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal om doelmatigheidsredenen geheel worden vernietigd
.

Bewijsoverweging

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs moet worden vrijgesproken van het primair
en subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe ten eerste aangevoerd - kort en zakelijk weergegeven -dat de herkenning van de verdachte door de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet overtuigend genoeg is. Enerzijds omdat de beroving heeft plaatsgevonden op een slecht verlicht schoolplein en anderzijds
omdat de aangevers op Facebook hebben gezocht naar de daders, waaronder een man met lichte ogen, reden waarom zij bij de verdachte zijn uitgekomen. Het ligt voor de hand dat de aangevers slechts bij de verdachte zijn uitgekomen vanwege zijn lichte ogen en niet omdat ze hem daadwerkelijk hebben herkend als een van de daders. Voorts heeft de raadsman betoogd dat het e-mailadres dat is gebruikt bij het aanvragen van het beltegoed een oud e-mailadres van de verdachte betreft dat voor dat doel waarschijnlijk is gebruikt door [naam], en dat het bovendien niet logisch is dat het de verdachte is geweest die het beltegoed heeft aangevraagd aangezien hij al enkele jaren een abonnement heeft.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende.
Het hof ziet in hetgeen is aangevoerd en ook overigens geen reden aan de geloofwaardigheid van de herkenning door de aangevers te twijfelen, temeer niet omdat aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij
een van de daders reeds eerder had gezien en dat hij hem herkende aan zijn opvallende ogen, zodat het verweer dat de aangevers de verdachte als een van de daders hebben aangewezen enkel vanwege zijn lichte ogen en dat daarom geen sprake is geweest van een daadwerkelijke herkenning, niet opgaat.
De verklaringen van de aangevers vinden voorts in voldoende mate steun in de omstandigheid dat
het e-mailadres dat is opgegeven bij de bestellingen die met de bij de beroving weggenomen iPhone bij www.beltegoed.nl zijn gedaan, een oud e-mailadres van de verdachte betreft. De verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie desgevraagd verklaard dat niemand van dat e-mailadres gebruikmaakte (dossierpagina 44). Dat de verdachte op dat moment ook al een abonnement had, zoals de raadsman naar voren heeft gebracht, maakt dit niet anders. Dit sluit immers niet uit dat de verdachte beltegoed voor een gestolen telefoon heeft aangevraagd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair:
hij op 30 oktober 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon (type: iPhone 5s) en een tas en horloge (merk: Guess) en een pet (merk: Dsquared) en een OV-chipkaart en een telefoon (type: iPhone 6) en een jas (merk: Parajumpers) en een identiteitskaart, toebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit
- het gooien van een fiets tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] en
- het bij de keel grijpen en houden van die [slachtoffer 1] en
- het brengen van een mes richting het rechterbeen van die [slachtoffer 1], waardoor de punt tegen zijn
been aankwam en
- het die [slachtoffer 1] toevoegen van de woorden: "Als je niet meewerkt en snel dan steek ik je neer" en
- het tegen de rug trappen van voornoemde [slachtoffer 2], waardoor hij op de grond viel en
- het vervolgens op de grond houden van die [slachtoffer 2] en
- het dreigend houden van het mes vlak voor het gezicht van die [slachtoffer 2].
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien
van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld van de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. [slachtoffer 1] werd bij zijn keel vastgepakt en gehouden, terwijl [slachtoffer 2] werd geschopt en tegen de grond werd gewerkt en gehouden. Beiden zijn bedreigd met een mes. De slachtoffers werden hierdoor gedwongen goederen af te staan. Het hof rekent de verdachte deze gedragingen zwaar aan. De verdachte heeft samen met zijn mededaders door het bedreigende en gewelddadige karakter van zijn handelen bij zijn slachtoffers gevoelens van onveiligheid en angst veroorzaakt. Door zijn handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers.
Gelet op de ernst van het toegepaste geweld en de bedreiging met geweld en het aantal daders dat bij
de beroving betrokken is geweest, kan niet worden volstaan met een lagere straf dan door de rechtbank opgelegd. De door en namens de verdachte aangevoerde persoonlijke omstandigheden van de verdachte kunnen niet tot een ander oordeel leiden.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S. Clement, mr. N.A. Schimmel en mr. P. Volker, in tegenwoordigheid van mr. M. Gieske, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 september 2018.
Mr. P. Volker is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[naam]