ECLI:NL:GHAMS:2018:3303
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep van mishandeling met onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van mishandeling van de aangever op 14 april 2017 te Amsterdam. De tenlastelegging hield in dat de verdachte de aangever met een houten frame en met zijn vuisten zou hebben geslagen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 3 juli 2018 heeft het hof de verklaringen van de betrokken partijen en getuigen beoordeeld. De aangever verklaarde dat de verdachte hem had aangesproken en vervolgens had geslagen, terwijl de verdachte ontkende deze handelingen te hebben verricht en stelde dat hij zelf was geduwd door de aangever. Het hof constateerde dat er geen objectief bewijs was dat de mishandeling had plaatsgevonden, aangezien geen getuigen het incident hadden gezien en de beschikbare foto’s van het letsel beide versies ondersteunden. Hierdoor kon het hof niet wettig en overtuigend vaststellen dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de mishandeling.