Uitspraak
Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige belastingkamer
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
SW).
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
- De schenking betreft een schenking voor de eigen woning in de periode I oktober 2013 tot en met 31 december 2013.
- In de aangifte schenkbelasting wordt een beroep op deze verruimde vrijstelling gedaan.
- De voorwaarden van artikel 5 van de Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting zijn van overeenkomstige toepassing. Voor een schenking voor de aflossing van de restschuld vervreemde eigen woning geldt dat de schenking is gedaan onder de opschortende voorwaarde dat de begiftigde
18en 40 jaar voor schenkingen die verband houden met de eigen woning wordt op grond van het aanvullend pakket verruimd. In de Successiewet 1956 is een eenmalig verhoogde vrijstelling van€ 51.407 opgenomen voor schenkingen van ouders aan kinderen tussen 18 en 40 jaar, mits de schenking verband houdt met de verwerving of verbouwing van een eigen woning, de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming met betrekking tot die woning dan wel voor de aflossing van de eigenwoningschuld van het kind. In de eerste plaats wordt de hoogte van de vrijstelling tijdelijk (namelijk van 1 oktober 2013 tot I januari 2015) verruimd van het huidige bedrag van de vrijstelling van€ 51.407 tot€ 100.000. Voorts vervalt eveneens tijdelijk (voor dezelfde periode) de beperking dat
18en 40 jaar. Dit betekent dat van l oktober 2013 tot l januari 2015 iedereen van een familielid of van een derde vrij van schenkbelasting een schenking mag ontvangen van maximaal € l 00.000, mits deze wordt aangewend voor de eigen woning. Tot slot wordt de reeds bestaande vrijstelling met ingang van
loktober 2013
XIV,onderdeel B, toegelichte verruiming - op een aantal onderdelen verruimd. De vrijstellingen voor schenkingen door ouders aan kinderen en die voor zogenoemde overige verkrijgers worden ingevolge het voorgestelde artikel 33a, eerste lid, van de SW 1956 eenmalig verhoogd tot€
l00.000. Deze verhoging geldt voor alle schenkingen die worden gedaan met het oog op de verwerving van een eigen woning of voor verbetering of onderhoud van die eigen woning, de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming met betrekking tot de eigen woning of voor de aflossing van een eigenwoningschuld of in lijn met de aanpassing van artikel 33, onderdelen 5° en 6°, van de SW 1956 - voor een restschuld van een vervreemde eigen woning waarvan de rente en kosten van geldlening aftrekbaar zijn voor de inkomstenbelasting en is niet, zoals de bestaande verhoogde vrijstellingen van artikel 33, onderdelen 5° en 6°, van de SW 1956, beperkt tot schenkingen van ouders aan kinderen. Ook vervalt tijdelijk de voorwaarde dat de verkrijger tussen de 18 en 40 jaar oud moet zijn. Iedereen mag dus van een familielid en ook van een derde vrijgesteld een schenking van € 100.000 ontvangen, mits deze wordt aangewend voor de eigen woning. Ingevolge de tweede volzin van genoemd artikel 33a, eerste lid, moet het bedrag van€ 100.000 dat voor vrijstelling in aanmerking komt op grond van de eerste volzin van genoemd artikel 33a, eerste lid, worden verminderd met de verhoogde vrijstelling, bedoeld in artikel 33, onderdelen 5° en 6°, van de SW 1956, waarop door de verkrijger al een beroep is gedaan in een eerder jaar. Omdat laatstbedoelde vrijstellingen alleen zijn toegepast bij schenkingen door ouders aan kinderen, vindt deze vermindering alleen plaats indien die ouders in aanvulling op de reeds eerder door hen gedane schenking die samenhangt met de financiering van de eigen woning of studie van hun kinderen, nogmaals een schenking doen. In het voorgestelde artikel 33a, tweede lid, van de SW 1956 wordt in lijn daarmee geregeld dat op de laatstgenoemde vrijstellingen niet in een later jaar een beroep kan worden gedaan indien reeds gebruik is gemaakt van de in het voorgestelde artikel 33a van de SW 1956 opgenomen vrijstelling. Bij ministeriële regeling zullen voorwaarden worden gesteld die ertoe strekken zeker te stellen dat het verkregen bedrag wordt aangewend voor de verwerving van een eigen woning of voor verbetering of onderhoud van die eigen woning. Dezelfde voorwaarden zijn, onderscheidenlijk zullen in verband met de hiervoor bedoelde restschulden worden, gesteld voor toepassing van de verhoogde vrijstellingen van artikel 33, onderdelen 5° en 6°, van de SW 1956. " (Kamerstukken II 2013-2014, 33 752, nr. 3, blz. 48)