Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Stukken van het geding
3.Feiten
4.Standpunt van klager
5.Standpunt van de notaris
“Mevrouw [de moeder] was met mij en de notaris in de spreekkamer, we hebben naast hetgeen waarvoor mevrouw [de moeder] op kantoor kwam ook algemene vragen gesteld, zoals welke dag het was en welk seizoen, waar ze woonde en of ze zelfstandig handelingen kon uitvoeren. Heel specifiek hebben we het toen gehad over de achternaam van haar overleden echtgenoot (..) en de niet overeenkomende achternaam van de zonen (..) Mevrouw [de moeder] heeft toen aangegeven dat dit kwam door het oude regime in [land] .”