Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klager, een verkoper van een lidmaatschapsrecht van de Vereniging Serviceflat, een klacht ingediend tegen de notaris over de wijze waarop hij is bejegend tijdens het passeren van de akte van levering op 31 juli 2017. Klager heeft op 26 januari 2018 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat, die de klacht op alle onderdelen ongegrond had verklaard. De notaris heeft op 5 april 2018 een verweerschrift ingediend. De zaak is behandeld op 28 juni 2018, waar klager en de notaris aanwezig waren.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Klager heeft op 8 juni 2017 een koopovereenkomst gesloten en op 14 juli 2017 ontving hij een conceptakte van levering van de notaris. Klager had vragen over de waarborgsom en dossierkosten, maar de notaris reageerde volgens klager onvolwassen en dreigde met het niet doorgaan van de ondertekening van de akte. Klager heeft de akte uiteindelijk ondertekend, maar heeft later een klacht ingediend over de bejegening door de notaris.
Het hof heeft de klacht van klager ongegrond verklaard. Het hof oordeelde dat klager onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen over de bejegening door de notaris. De notaris had geprobeerd klager te informeren over de waarborgsom en de situatie, maar klager was niet voor rede vatbaar. Het hof heeft de beslissing van de kamer vernietigd en de klacht van klager ongegrond verklaard.