Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van mr. [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een overeenkomst tussen de Orde van Advocaten en mr. [appellant] over de inschakeling van een waarnemer, mr. [R], tijdens de ziekte van mr. [appellant]. Mr. [appellant] had zijn praktijk tijdelijk neergelegd wegens medische klachten en de Orde had mr. [R] ingeschakeld om de praktijk waar te nemen. De Orde vorderde betaling van de kosten van de waarneming, terwijl mr. [appellant] in reconventie een verklaring voor recht vorderde dat de Orde draagplichtig was voor deze kosten. De kantonrechter had de vordering van de Orde toegewezen en de vorderingen van mr. [appellant] afgewezen. In hoger beroep stelde mr. [appellant] dat er geen wilsovereenstemming was over de waarneming en dat hij niet verplicht was de kosten te betalen. Het hof oordeelde dat de overeenkomst tot stand was gekomen en dat mr. [appellant] de kosten van de waarneming moest vergoeden. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vorderingen van mr. [appellant] af. Het hof oordeelde dat de Orde niet onrechtmatig had gehandeld door mr. [appellant] niet toe te staan zijn praktijk volledig te hervatten zolang hij niet volledig arbeidsgeschikt was. De vordering van de Orde werd terecht toegewezen en de vordering van mr. [appellant] afgewezen.