ECLI:NL:GHAMS:2018:3223

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 september 2018
Publicatiedatum
4 september 2018
Zaaknummer
23-003872-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met bespreking bewijsverweer in een strafzaak betreffende vernieling

Op 4 september 2018 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 30 oktober 2017 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van vernieling van een auto. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting in hoger beroep op 21 augustus 2018 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen. De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de verdachte vrijgesproken dient te worden, stellende dat er sprake was van een ongeluk en dat niet voldaan was aan het opzetvereiste. Hij voerde aan dat de verdachte mogelijk door de auto is geschept, wat zou verklaren waarom de auto beschadigd was. De raadsman verwees naar een onbekende getuige die had verklaard dat hij had gezien dat een persoon door een auto was geschept, en stelde dat het letsel van de verdachte dit scenario ondersteunt.

Het hof heeft echter de verklaring van de aangever, [naam 1], als betrouwbaar beoordeeld. De verklaring van [naam 1] werd ondersteund door het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant], waarin werd beschreven dat [naam 1] onmiddellijk na het incident in paniek de verbalisant aansprak en dat er duidelijke schade aan de auto was, waaronder een schoenafdruk die overeenkwam met de schoenzool van de verdachte. Het hof oordeelde dat de verklaring van de verdachte over het geschept worden door de auto niet aannemelijk was, vooral omdat hij dit pas veel later in het verhoor bij de politie had verklaard. Ook de vriendin van de verdachte, [naam 2], had niet over een aanrijding gesproken, wat het hof als opmerkelijk beschouwde.

Uiteindelijk oordeelde het hof dat wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de vernieling van de auto van [naam 1]. Het hof bevestigde het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de overwegingen die in de uitspraak zijn opgenomen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003872-17
datum uitspraak: 4 september 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 oktober 2017 in de strafzaak onder parketnummer
13-192797-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 augustus 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat de bewijsoverwegingen worden vervangen door de navolgende.

Bespreking bewijsverweer

De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat sprake is geweest van een ongeluk en dat niet voldaan is aan het opzetvereiste. Niet valt uit te sluiten dat de verdachte de weg op is gerend, door de auto is geschept, op de auto terecht is gekomen en dat de auto als gevolg daarvan is beschadigd. Een onbekend gebleven getuige heeft immers tegenover de verbalisant verklaard dat hij heeft gezien dat een persoon door een auto is geschept. Het letsel van de verdachte past ook bij dit alternatieve scenario.
Bovendien wordt de verklaring van de aangever [naam 1] niet ondersteund door andere bewijsmiddelen. Er zijn geen foto’s van de waarnemingen op het dak van de auto, maar slechts van de motorkap, het raam en de zijkant van de auto, aldus de raadsman.
Het hof overweegt daaromtrent als volgt.
Anders dan de raadsman heeft het hof geen redenen te twijfelen aan de verklaring van de aangever [naam 1] over het beschadigen van zijn auto door de verdachte. Het hof acht de verklaring van [naam 1] betrouwbaar, nu zijn verklaring steun vindt in het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant], waaruit naar voren komt dat [naam 1] verbalisant [verbalisant] onmiddellijk na het incident met enorme paniek aanspreekt en verbalisant [verbalisant] niet alleen een deuk op het dak van de auto ziet, maar ook op de motorkap van de auto een duidelijke schoenafdruk waarneemt die overeenkomt met de schoenzool van de verdachte.
Het hof acht de verklaring van de verdachte dat hij door de auto is geschept daarentegen niet aannemelijk geworden, nu uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] blijkt dat de verdachte, hoewel zeer kort na het incident, met geen woord rept over een aanrijding door een auto en dit pas vele uren later in het verhoor bij de politie verklaart. Ook [naam 2], de vriendin van de verdachte, verklaart op geen enkel moment over een aanrijding van de verdachte door een auto, terwijl dit wel voor de hand had gelegen.
Het hof acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan vernieling van de auto van [naam 1].
Het verweer wordt dan ook verworpen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M. van der Nat, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van
mr. D.J. Lutje Wagelaar, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 september 2018.
mr. A.E. Kleene-Krom is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]
.