ECLI:NL:GHAMS:2018:3209
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen gerechtsdeurwaarder over verdere executie van dwangsommen na wijziging van beschikking
In deze zaak heeft klaagster op 5 december 2017 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, die op 21 november 2017 de klacht van klaagster tegen de gerechtsdeurwaarder ongegrond verklaarde. Klaagster betwistte de verdere executie van dwangsommen door de gerechtsdeurwaarder, die volgens haar niet gerechtvaardigd was na de beschikking van de rechtbank van 18 november 2015. Het hof heeft de zaak behandeld op 13 juni 2018, waarbij zowel klaagster als de gerechtsdeurwaarder hun standpunten hebben toegelicht. Klaagster stelde dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte had gehandeld door te stellen dat de dwangsommen ook na 18 november 2015 doorliepen, terwijl de beschikking van die datum geen executoriale titel opleverde. De gerechtsdeurwaarder verdedigde zijn standpunt door te verwijzen naar eerdere rechterlijke uitspraken die volgens hem bevestigden dat de dwangsommen doorliepen. Het hof oordeelde dat de gerechtsdeurwaarder zijn verantwoordelijkheden serieus had genomen en dat zijn beslissing om tot executie over te gaan niet onterecht was. De klacht van klaagster werd ongegrond verklaard en de beslissing van de kamer werd bevestigd.