Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
- verplicht reclasseringstoezicht;
- behandelverplichting;
- contactverbod met [slachtoffer 1] ;
- contactverbod met [slachtoffer 2] ;
- locatieverbod bij de woning van [slachtoffer 2] , dan wel het opleggen van een vrijheidsbeperkende maatregel op dit punt, ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
dadelijk uitvoerbaar.
€ 3.476,20 (drieduizend vierhonderdzesenzeventig euro en twintig cent) bestaande uit € 876,20 (achthonderdzesenzeventig euro en twintig cent) materiële schade en € 2.600,00 (tweeduizend zeshonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€60,58 (zestig euro en achtenvijftig cent).
€ 3.476,20 (drieduizend vierhonderdzesenzeventig euro en twintig cent) bestaande uit € 876,20 (achthonderdzesenzeventig euro en twintig cent) materiële schade en € 2.600,00 (tweeduizend zeshonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
44 (vierenveertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.