ECLI:NL:GHAMS:2018:3196

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 juli 2018
Publicatiedatum
3 september 2018
Zaaknummer
23-004431-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis eerste aanleg met aanvulling van nadere bewijsoverweging in hoger beroep tegen vonnis van de politierechter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 7 december 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1962 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Tijdens de zitting op 12 juli 2018 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van drie weken voorstelde voor het subsidiair ten laste gelegde feit. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, met een aanvulling van een nadere bewijsoverweging.

De verdediging voerde aan dat er bij de aanhouding van de verdachte geen redelijke verdenking van diefstal van de fiets bestond en dat er sprake was van onrechtmatig verkregen bewijs, verwijzend naar het Hollende Kleurling-arrest. Het hof oordeelde dat de verbalisant, door het framenummer van de fiets te controleren, niet handelde binnen een bijzondere opsporingsbevoegdheid. Pas na deze controle, waarbij bleek dat de fiets als gestolen stond gesignaleerd, ontstond er een verdenking tegen de verdachte. Het hof verwierp het verweer van de verdediging en bevestigde het vonnis van de politierechter, met inachtneming van de nadere bewijsoverwegingen die in de uitspraak zijn opgenomen.

De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters W.M.C. Tilleman, A.M. Kengen en M.C.A.E. van Binnebeke. Mr. S. Pesch fungeerde als griffier. Mr. M.C.A.E. van Binnebeke was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004431-17
datum uitspraak: 26 juli 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 december 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-173241-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
adres: [adres],
thans uit andere hoofde gedetineerd te PI Noord Holland – HvB Zwaag te Zwaag.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 juli 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met aanvulling van een nadere bewijsoverweging.

Nadere bewijsoverweging

De verdediging heeft aangevoerd dat bij de aanhouding van de verdachte geen sprake was van een redelijke verdenking van diefstal van de fiets en dat sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs zoals bedoeld in het Hollende Kleurling arrest [1] .
Uit het proces-verbaal van bevindingen (
p. 4 doorgenummerd dossier) maakt het hof het volgende op.
Verbalisant [naam] heeft aan de hand van het framenummer gecontroleerd of de fiets die de verdachte bij zich had als gestolen stond gesignaleerd. Het op die wijze naar een fiets kijken valt niet onder een bijzondere opsporingsbevoegdheid. Nadat door de controle was gebleken dat de fiets gestolen was, is er pas een verdenking jegens hem ontstaan. Hierna is de verdachte aangehouden op verdenking van diefstal en is hem de cautie gegeven. Het verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. A.M. Kengen en mr. M.C.A.E. van Binnebeke, in tegenwoordigheid van mr. S. Pesch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
26 juli 2018.
Mr. M.C.A.E. van Binnebeke is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.[...]