Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief 1 (deels)erover klaagt dat niet alle relevante feiten zijn vermeld, doet dit aan de juistheid van de in het vonnis opgesomde feiten niet af. Dit neemt niet weg dat het hof bij de beoordeling van het geschil aandacht zal besteden aan hetgeen FeeBee in hoger beroep aan feiten heeft aangevoerd, voor zover deze feiten voor de beoordeling van belang zijn. Omdat de door de kantonrechter opgesomde feiten (op zichzelf) niet in geschil zijn, zal ook het hof daarvan uitgaan.
3.Beoordeling
grief 1(voor het overige) en
grief 2falen.
grief 3bestrijdt FeeBee dat het gehuurde een gebrek heeft. Zij wijst daarbij op de omstandigheid dat De Vergulde Valk ook tijdens de werkzaamheden de gehele tijd open is geweest, zodat niet gezegd kan worden dat er een stank van rioollucht was, laat staan een overheersende stank. Zij stelt verder dat de problemen worden veroorzaakt door onvoldoende onderhoud van de vetput door Heineken en De Vergulde Valk en dat de klachten dus het gevolg zijn van een omstandigheid die aan de (onder)huurder moet worden toegerekend. Volgens FeeBee zijn de problemen verholpen sinds zij (onverplicht) werkzaamheden aan de riolering heeft laten uitvoeren door RG Bouw, die deze werkzaamheden steeds heeft uitgevoerd. RG Bouw heeft haar daarvoor tot en met maart 2017 ruim € 26.000,=, exclusief btw, in rekening gebracht. FeeBee heeft vervolgens nog een laatste keer werkzaamheden doen uitvoeren door RG Bouw. Dat was op 8 mei 2016. Deze werkzaamheden werden verricht naar aanleiding van een klacht over stank in de bij de bedrijfsruimte behorende bovenwoning. De bron van die stank was een open rioolleiding in de hal naar de bovenwoning, die toen is afgedopt. Na mei 2016 heeft De Vergulde Valk niet meer geklaagd bij RG Bouw, aldus FeeBee.
Grief 5heeft geen zelfstandige betekenis en behoeft geen afzonderlijke bespreking.