Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Artikel 1: Het gehuurde
verhuurt aan huurder/beheerder(d.w.z. [appellante] , toevoeging hof)
, die in huur aanneemt, het prostitutiebedrijf staande en gelegen te [plaats] aan de [adres] , aan partijen genoegzaam bekend.
3.Beoordeling
gemeenschappelijkehal en trap. De ruimte achter de voordeur op de beletage behoort onmiskenbaar tot (slechts) de ruimte waarin het prostitutiebedrijf wordt uitgeoefend. Die ruimte kan immers niet worden betreden en gepasseerd zonder dat de persoon die daar een werkplek heeft, plaats heeft gemaakt. Ook de smalle gang achter de voordeur en de trap naar en de gang op de eerste verdieping die toegang geven tot de werkkamer op de eerste verdieping, zijn bedrijfsruimte. Men moet zich door deze ruimten begeven om de genoemde werkkamer te bereiken. Terecht heeft de kantonrechter dus overwogen dat de woonruimte alleen toegankelijk is via de bestaande bedrijfsruimte. Daarmee staat genoegzaam vast dat de woonruimte aangemerkt moet worden als een afhankelijke, onzelfstandige woning. Daaraan doet niet af dat op de eerste verdieping ongeveer halverwege de gang een afsluitbare deur is geplaatst, die toegang geeft tot een ruimte met een trap die naar de woonruimte op de tweede en derde verdieping leidt. De woonruimte is door die deur weliswaar feitelijk afgescheiden van de bedrijfsruimte, maar dit maakt de woonruimte nog niet tot een zelfstandige eenheid die afzonderlijk zou kunnen worden verhuurd.