Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
In hoger beroep gevoerd verweer
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) weken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 februari 2018. De verdachte, geboren in 1986, was betrokken bij een bedrijfsinbraak in een pizzeria, waarbij hij samen met twee anderen een kluis, sleutels en telefoons heeft gestolen. De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 weken, met aftrek van voorarrest. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een straf van 10 weken geëist. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de straf, die is verlaagd naar 10 weken. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten veel schade en ongemak hebben veroorzaakt voor de gedupeerden, wat bijdraagt aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De op te leggen straf is gegrond op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de LOVS-oriëntatiepunten in acht genomen bij de beslissing. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.