ECLI:NL:GHAMS:2018:308
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.J.F. Thiessen
- C.M. Aarts
- M.L.D. Akkaya
- Rechtspraak.nl
Herroeping van een eerder arrest inzake kennelijk onredelijk ontslag en proceskosten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering tot herroeping van een eerder arrest van 15 december 2015. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.C. de Lange, heeft de gedaagde, die niet verschenen was, gedagvaard. De eiseres stelde dat er nieuwe feiten waren die het hof zouden hebben doen besluiten tot een ander oordeel in de eerdere zaak, waarin het hof had geoordeeld dat het ontslag van de gedaagde op 9 maart 2012 kennelijk onredelijk was. De eiseres beroept zich op de herroepingsgronden van artikel 382 Rv, met name op de gronden van bedrog en nieuwe feiten. Het hof heeft echter geoordeeld dat de door eiseres aangevoerde feiten niet voldoende waren om de herroeping te rechtvaardigen. Het hof heeft vastgesteld dat de gedaagde niet ongeschikt was voor de advocatuur ten tijde van het ontslag en dat de nieuwe feiten niet relevant waren voor de beoordeling van de zaak. De vordering tot herroeping is afgewezen, en de eiseres is veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil zijn begroot. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van het hof.