In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1979 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was betrokken bij een verkeersongeval op 30 oktober 2016 op de President Kennedylaan in Amsterdam. Hij heeft de plaats van het ongeval verlaten zonder zijn identiteit kenbaar te maken, terwijl hij wist dat er schade was toegebracht aan een reclameobject. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 4 maanden. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman in overweging heeft genomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld en heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in beschouwing genomen. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, zonder een ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als strafbaar gekwalificeerd, op basis van de artikelen 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.