In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1995, was eerder veroordeeld voor vermogensdelicten en heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal op 3 oktober 2017. Hij heeft een pak koek en een worst weggenomen uit een winkel, terwijl hij nog geen vijf jaar na een eerdere veroordeling voor een soortgelijk misdrijf handelde. Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen is, en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Het hof heeft daarbij de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de recidive van de verdachte. De op te leggen straf is gebaseerd op de artikelen 43a, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft geen bijzondere omstandigheden gevonden die aanleiding geven om van de standaardstraf af te wijken.