De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van invoeren van 2.733,8 gram van een materiaal bevattende cocaïne. Gelet op de hoeveelheid moet de cocaïne bestemd zijn geweest voor de handel. De verspreiding van en handel in harddrugs, en in het verlengde daarvan het gebruik ervan, betekenen een bedreiging van de volksgezondheid, brengen onrust voor de samenleving met zich mee en leiden veelal, direct en indirect, tot diverse vormen van criminaliteit.
Het hof rekent de verdachte verder in het bijzonder aan dat zij en haar mededaders, om de invoer te bewerkstelligen, gebruik hebben gemaakt van een meervoudig verslaafde, gehandicapte vrouw, wier bereidheid de cocaïne naar Nederland te smokkelen, was ingegeven door haar slechte financiële situatie. De verdachte heeft voorts haar vriend, die tevens als mededader was betrokken en die voornoemde vrouw op Aruba moest bewaken en begeleiden, tips gegeven over de wijze waarop de vrouw het beste in toom kon worden gehouden. Zo adviseerde de verdachte hem de medicijnen van die vrouw af te pakken en haar geen alcohol te geven. Ook was de verdachte ervan op de hoogte dat de vrouw werd opgedragen een correctiebroek – waarin de cocaïne was verstopt – te dragen, terwijl dit haar veel pijn deed.
Het hof is van oordeel dat de verdachte een groter aandeel in de cocaïnesmokkel heeft gehad dan zij zelf heeft doen voorkomen. Haar stelling dat haar handelingen louter zijn ingegeven door haar liefde voor de medeverdachte, acht het hof niet overtuigend.
Tot slot weegt het hof in het nadeel van de verdachte mee dat zij een verslavend middel in Nederland heeft ingevoerd, terwijl zij in haar werk als verslavingsverpleegkundige dagelijks de schrijnende gevolgen van het gebruik van dergelijke middelen onder ogen krijgt. Dit heeft haar er kennelijk niet van weerhouden haar eigen belang voorop te stellen.
Gelet op het voorgaande kan niet worden volstaan met een lagere straf dan door de rechtbank opgelegd. De door en namens de verdachte aangevoerde persoonlijke omstandigheden van de verdachte kunnen niet tot een ander oordeel leiden.