ECLI:NL:GHAMS:2018:3023
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake contractuele boeten en huurovereenkomst tussen Stichting Interactiev Foundation en geintimeerden
In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 3 april 2018, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de Stichting Interactiev Foundation en twee geïntimeerden. De zaak betreft de vraag of contractuele boeten zijn verbeurd en de afdoening van de huurovereenkomst. De Stichting, appellante in principaal appel, had de toegang tot de kantoorruimte ontzegd gekregen door de geïntimeerden, wat leidde tot een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst op basis van artikel 6:265 BW. Het hof oordeelde dat de geïntimeerden in strijd met hun verplichtingen uit de huurovereenkomst hebben gehandeld, wat grond gaf voor de vordering van de Stichting. De gevorderde dwangsommen werden vastgesteld op een totaal van € 87.961,86, minus een te verrekenen bedrag van € 5.581,28. Het hof heeft ook de vorderingen van de geïntimeerden op het gebied van achterstallige huur en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, maar niet de vorderingen met betrekking tot btw en andere kosten. Het hof concludeerde dat de contractuele boete niet was verbeurd, en dat de proceskosten in eerste aanleg en hoger beroep gecompenseerd dienden te worden. Het bestreden vonnis werd bekrachtigd, maar met verbetering van gronden, en de Stichting werd veroordeeld tot betaling van huur en andere kosten aan de geïntimeerden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in een huurovereenkomst en de voorwaarden waaronder boetes kunnen worden opgelegd.