ECLI:NL:GHAMS:2018:3012

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2018
Publicatiedatum
21 augustus 2018
Zaaknummer
200.223.807/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de verkoop van een kantoorpand en de gevolgen van schuldeisersverzuim

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de verkoop van een kantoorpand door [appellante] aan [geïntimeerde]. De eigendomsoverdracht was oorspronkelijk gepland op 1 juni 2015, maar er ontstonden problemen rondom de toegang voor de aannemer van [geïntimeerde] om werkzaamheden uit te voeren die noodzakelijk waren voor de overdracht. [appellante] weigerde ten onrechte toegang te verlenen, waardoor zij in schuldeisersverzuim kwam. Dit verzuim eindigde pas nadat [geïntimeerde] toegang had gekregen en een redelijke termijn had om de werkzaamheden te laten voltooien. De rechtbank had eerder de vorderingen van [appellante] afgewezen en geoordeeld dat zij in gebreke was gebleven. In hoger beroep heeft [appellante] betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zij in schuldeisersverzuim verkeerde en dat zij recht had op de contractuele boete. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat [appellante] inderdaad in schuldeisersverzuim verkeerde, waardoor haar vorderingen niet konden worden toegewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt [appellante] in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.223.807/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : C/15/235565/HA ZA 15-785
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 21 augustus 2018
inzake
[appellante],
wonend te [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. M.J. Folkeringa te Haarlem,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M.J. Meijer te Haarlem.
De partijen worden hierna [appellante] en [geïntimeerde] genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

[appellante] is bij dagvaarding van 8 november 2016, hersteld bij exploot van 2 maart 2017, in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 10 augustus 2016, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen haar als eiseres in conventie, tevens verweerster in reconventie en [geïntimeerde] als gedaagde in conventie tevens eiseres in reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord;
- akte inbreng producties zijdens [appellante] , met producties;
- antwoordakte zijdens [geïntimeerde] , met producties.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellante] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog de vordering van [appellante] zal toewijzen en de vorderingen van [geïntimeerde] zal afwijzen en [geïntimeerde] zal veroordelen tot terugbetaling van al hetgeen [appellante] ter uitvoering van het bestreden vonnis aan haar heeft voldaan, met de rente daarover, met beslissing over de proceskosten, inclusief de nakosten en met rente.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met - uitvoerbaar bij voorraad - beslissing over de proceskosten.
[appellante] heeft in hoger beroep bewijs van haar stellingen aangeboden.

2.Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.37 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Voor zover in hoger beroep van belang zijn die feiten de volgende.
a. [appellante] heeft eind november/begin december 2014 een kantoorpand (hierna: het pand) verkocht aan [geïntimeerde] voor een bedrag van € 170.000,= k.k. In de koopovereenkomst is bepaald dat de eigendomsoverdracht uiterlijk op 1 juni 2015 zou plaatsvinden. Voorts is daarin - voor zover hier van belang - het volgende bepaald:
Artikel 11 Ingebrekestelling, ontbinding
11.1
Indien één van de partijen, na in gebreke te zijn gesteld, gedurende acht dagen nalatig is of blijft in de nakoming van één of meer van haar uit deze overeenkomst voorvloeiende verplichtingen, kan de wederpartij van de nalatige deze overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst ontbinden door middel van een schriftelijke verklaring aan de nalatige.
(…)
11.3
Indien de wederpartij geen gebruik maakt van zijn recht de overeenkomst te ontbinden en nakoming verlangt, zat de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij na afloop van de in 11.1 vermelde termijn van acht dagen voor elke sedertdien verstreken dag tot aan de dag van nakoming een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd zijn van drie promille van de koopprijs, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding en vergoeding van de kosten van verhaal.
(…)
11.5
De notaris wordt bij deze verplicht, en voor zover nodig door partijen onherroepelijk gemachtigd, indien beide partijen tekortschieten of de notaris onvoldoende kan beoordelen wie van beide partijen tekortschiet, de bankgarantie of waarborgsom onder zich te houden totdat bij in kracht van gewijsde gegane uitspraak of uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis is beslist aan wie hij het bedrag moet afdragen.
Artikel 23 Feitelijke eigenschappen
(…) Ten tijde van het sluiten van de overeenkomst was het gekochte in gebruik als kantoorruimte. Voor de notariële levering zal voor rekening en risico van koper een douchecabine/-gelegenheid worden gerealiseerd (zie artikel 24) waardoor het verkochte geleverd kan worden als woning.
Artikel 24 Verbouwing
In opdracht en voor rekening van koper zal HBC bouw uit Zaandam opdracht krijgen om de aanpassingen aan de het verkochte te doen zoals beschreven in de mail met bijbehorende foto’s (…)d.d. 19-11-2014. (…) Verkoper zal de aannemer vanaf 1 mei 2015 op zijn verzoek toegang verschaffen tot het verkochte om alleen de aanpassingen conform de hiervoor beschreven mail uit te voeren. (…)
Artikel 26 Overdrachtsbelasting
Het voordeel van de overdrachtsbelasting wordt verdeeld tussen koper en verkoper, ieder voor de helft. (…) Er wordt in totaal 4% aan overdrachtsbelasting bespaart, koper betaalt 2% over de koopsom van € 170.000,- aan verkoper. (…)
b. Op 28 april 2015 heeft [geïntimeerde] de volgende e-mail aan de advocaat van [appellante] gestuurd:
(…) T.b.v. een hypotheek dient een taxateur het pand (…) (tijdig) te taxeren, wanneer is dat (na afspraak) mogelijk? (…).
c. Op 29 april 2015 10.33 uur heeft [geïntimeerde] de volgende e-mail aan de advocaat van [appellante] gestuurd:
(…) Graag vanaf 1 mei a.s. gelegenheid om de douchegelegenheid (zie koopovereenkomst) in te laen bouwen uiteraard voor de taxatie dooe de makelaar. (…)”.
d. Op 29 april 2015 om 15.58 uur heeft [geïntimeerde] de volgende e-mail aan de advocaat van [appellante] gestuurd:
(…) Zojuist contact gehad met een makelaar voor het opstellen van een NWWI taxatierapport van (…).
We hebben opdracht voor taxatie gegeven aan Hoekstra & Van Eck). Zij nemen contact op met de verkopende makelaar (…). De taxatie zal plaatsvinden op 13 mei a.s. De makelaars spreken onderling de tijd af; (…) Aan u het verzoek dit door te geven, zodat de taxateur zijn werk kan doen (…).
e. Op 4 mei 2015 heeft de advocaat van [appellante] de volgende e-mail aan [geïntimeerde] gestuurd:
(…)
Inbouwdouche
Het is correct dat bij de verkoop is afgesproken dat u na 1 mei 2015 alvast een douche kunt laten installeren. (…) Vooralsnog zou dat op woensdag 20 mei a.s. om 09.00 uur kunnen. Ik verneem graag uiterlijk vrijdag 8 mei a.s. of dit voor uw aannemer schikt.
Taxatie
U heeft het pand gekocht zonder voorbehoud financiering. Derhalve zijn er geen afspraken gemaakt over medewerking aan een taxatie. Cliënte kan dus niet verplicht worden daaraan mee te werken.
(…)
Gelet op uw eigenmachtige optreden - waaronder ook uw eenzijdige mededeling dat de taxatie op 13 mei a.s. plaatsvindt - voelt cliënte er niet voor medewerking te verlenen aan de taxatie. Te meer omdat deze taxatie ook nog na levering van het pand kan plaatsvinden. (…)
f. Op 7 mei 2015 om 14.58 uur heeft [geïntimeerde] de volgende e-mail aan de advocaat van [appellante] gestuurd:
(…)
Wel wil ik u uw cliënte via u, vriendelijk, doch dringend verzoeken in ieder geval medewerking te verlenen door toegang te geven aan de taxateur op 13 mei a.s., zodat ik het taxatierapport kan toevoegen aan de hypotheekofferte, die klaar ligt om door mij getekend te worden. Aansluitend kan ik de offerte dan terugsturen naar de hypotheekverstrekker, waardoor ook dit afgerond kan worden.
(…)
g. Op 7 mei 2015 om 16.27 uur heeft de advocaat van [appellante] de volgende e-mail aan [geïntimeerde] gestuurd:
(…) In antwoord op uw e-mails van 4 en 6 mei jl. bericht ik u nogmaals dat uw aannemer op 20 mei a.s. om 9:00 uur welkom is om de aanpassingen in leidingwerk t.b.v. douchecabine te komen verrichten. Eerder schikt dit niet in de agenda van cliënte. (…)
Kort en goed is cliënte niet verplicht (en op dit moment ook niet bereid) mee te werken aan taxatie. Cliënte heeft ook haar twijfels bij de door u gestelde reden voor de taxatie. Het komt haar vreemd voor dat een bank in het huidige tijdgewricht binnen ruim twee weken na de door u gewenste taxatie al een lening zou verstrekken. De doorlooptijd van financieringsaanvragen is bij de banken tegenwoordig veel langer. Kunt u mij daarom aantonen dat u de taxatie nodig heeft om tijdig de koopsom te kunnen voldoen?
(…)
h. Op 8 mei 2015 heeft [geïntimeerde] de volgende e-mail aan de advocaat van [appellante] gestuurd:
(…)
Bijgevoegd het offerteblad van de hypotheek en de benodigde bijlagen (…) voorzien van mijn handtekening. (…)
Als ik het gisterenmiddag goed begrepen heb, heeft uw cliënte meer tijd nodig om er stapsgewijs naartoe te groeien. Ik begrijp daaruit dat uw cliënte later (2 weken?) de levering wil laten plaatsvinden? Ik wil daaraan meewerken, maar niet later dan 15 juni a.s.
Ik reken er daarbij op, dat uw cliënte mij niet in de periode tussen 2 juni en 16 juni in gebreke stelt omdat ik heb willen meewerken aan een latere levering.
Wat betreft de taxatie: het is belangrijk, dat de douchecabine is ingebouwd voor een volledige waardering. Een onvolledig taxatierapport brengt voor mij onnodige kosten mee.
(…)
Ik verwacht hiermee wel, dat ik er vanuit mag gaan, dat inbouw en taxatie zodanig tijdig plaats kan vinden, dat de verdere financiële afhandeling volgens planning voor mij mogelijk is en blijft
(…)
Als bijlage bij deze e-mail is een door de hypotheekverstrekker opgesteld formulier bijgevoegd waarop staat aangegeven welke documenten de hypotheekverstrekker van [geïntimeerde] wenst te ontvangen. Een van die documenten betreft een taxatierapport conform de normen van NHG.
i. Na verder overleg tussen [geïntimeerde] en (de advocaat) van [appellante] is afgesproken dat de inbouw van de douche en de taxatie op 20 mei 2015 zouden plaatsvinden.
j. De taxatie heeft op 20 mei 2015 plaatsgevonden en de installateur is met zijn werkzaamheden aan de douche begonnen. [appellante] heeft de installateur op die datum enkel toegestaan om het leidingwerk aan te brengen en niet tevens een douchecabine te plaatsen.
k. Op dinsdag 26 mei 2015 heeft de advocaat van [appellante] de volgende e-mail aan [geïntimeerde] gestuurd:
(…)
In aansluiting op ons telefoongesprek van zojuist bevestig ik dat ik cliënte bereid heb gevonden – hoewel zij daartoe niet verplicht is – alsnog in te stemmen met plaatsing van de douchecabine. Uw loodgieter kan de leidingen leggen en de cabine plaatsen komende donderdag om 9.00 uur. (…)
l. In reactie hierop heeft [geïntimeerde] op woensdag 27 mei 2015 om 8.53 uur de volgende e-mail gestuurd aan de advocaat van [appellante] :
(…) De loodgieter van HCB Bouw heb ik vanmorgen gesproken. Hij kan niet eerder dan dinsdag (onzeker of) woensdag 3 juni; (…)
Ik stel voor dat het ondertekenen van de leveringsakte op 5 juni a.s. zal plaatsvinden (…).
m. Op 27 mei 2015 16.28 uur heeft de advocaat van [appellante] de volgende e-mail aan [geïntimeerde] gestuurd:
(…)
1. Installatie douche
Inmiddels heb ik contact gehad met uw notaris. Zij heeft mij bevestigd dat de douche ingebouwd moet zijn om in aanmerking te kunnen komen voor het lagere tarief van de overdrachtsbelasting. U heeft aangegeven dat uw installateur komende woensdag (3 juni) de installatie kan verzorgen. Cliënte verwacht uw installateur op die datum om 9.00 uur ’s-ochtends. (…)
2. Uitstel levering
In verband met bovenstaand punt 1 zal de levering uitgesteld moeten worden, zoals u ook al voorstelde. Aangezien de douche op 3 juni a.s. geïnstalleerd zal zijn, wenst cliënte de levering op donderdag 4 juni a.s. plaats te laten vinden. (…) Conform de koopovereenkomst heeft cliënte aan haar verplichtingen m.b.t. de hypotheeklasten voldaan. Als gevolg van de latere levering komen de extra hypotheeklasten over de periode van 1 tot en met 3 juni voor uw rekening (…).
n. Bij e-mail van 1 juni 2015 heeft de advocaat van [appellante] onder meer het volgende geschreven:
Bij het bovenstaande teken ik nog wel aan dat cliënte ervan uitgaat dat de levering op 4 juni a.s. plaatsvindt (met verrekening van extra kosten hypotheek over juni 2015). Is dat niet het geval, dan komt het bovenstaande te vervallen.
o. Op 2 juni 2015 9.17 uur heeft [geïntimeerde] de volgende e-mail aan de advocaat van [appellante] gestuurd:
(…)
Wat uw laatste opmerking betreft: uw cliënte gaat ervan uit dat levering 4 juni a.s. plaats vindt met verrekening van extra kosten hypotheek. Aangezien de uitvoering van de werkzaamheden pas plaats mochten vinden van uw cliënte op 28 mei zal ik vanaf deze datum een maand bijtellen als zijnde de afgesproken maand waarin ik met cliënte besproken voorbereidende werkzaamheden kan laten uitvoeren. Van verrekening kan geen sprake zijn. (…)
p. Op 2 juni 2015 16.22 uur heeft de advocaat van [appellante] de volgende e-mail [geïntimeerde] gestuurd:
(…)
Kosten hypotheek
Ervan uitgaande dat levering daadwerkelijk op 4 juni a.s. plaatsvindt, zal cliënte de kosten van het doorlopen van de hypotheek zelf dragen. Voor u betekent dit dat u gewoon de overeengekomen vergoeding over mei 2015 verschuldigd blijft.
Conclusie
Met het bovenstaande zijn alle discussiepunten weggenomen, zodat niets aan levering op 4 juni a.s. in de weg staat. (…)
q. Op 3 juni 2015 heeft de notaris aan de advocaat van [appellante] laten weten dat de akte van levering de volgende dag niet gepasseerd kon worden, omdat het dossier nog niet compleet was.
r. Op 3 juni 2015 heeft [geïntimeerde] de volgende e-mail aan de advocaat van [appellante] gestuurd:
(…) Uw conclusie dat alle geschilpunten zijn weergegeven en weggenomen deel ik niet; ik concentreer me echter op dit moment op de afwikkeling van de koop en de daadwerkelijke levering van het pand [adres] met bijbehorend perceel. Of dit morgen al kan zijn hangt af van (…)de volledig werkende douchecabine.
Dit laatste heeft spijtig genoeg vertraging gekregen omdat er een fabricage fout zit in de hoofdsproeikop, waardoor verdere montage onmogelijk bleek. Er is per direct een vervangend exemplaar aangevraagd bij en ook al toegezegd door de leverancier. Zodra dit onderdeel ontvangen is kan de loodgieter zijn werkzaamheden afronden. Dit moet opnieuw ingepland worden; vanzelfsprekend zal dit in overleg met u gaan. (…)
s. Op 4 juni 2015 heeft de advocaat van [appellante] de volgende e-mail [geïntimeerde] gestuurd:
(…) Het is spijtig te moeten constateren dat vandaag geen levering zal plaatsvinden. In dat verband is cliente genoodzaakt u formeel in gebreke te stellen. De daartoe bestemde brief treft u bijgaand aan.
(…)
Douchecabine
Cliënte heeft vernomen dat de door u aangeleverde douche helaas een fabricagefout bevat. Cliënte heeft echter ook begrepen dat het op dit moment technisch gezien wel mogelijk is om te douchen. Aldus beschikt het pand [adres] over alle eigenschappen om als woning te dienen en valt de levering onder het lage tarief van 2%. Het herstel van de fabricagefout is geen reden om levering uit te stellen. (…)
t. Bij brief van 4 juni 2015 heeft [appellante] [geïntimeerde] in gebreke gesteld en haar conform artikel 11.1 en 11.3 van de koopovereenkomst acht dagen de tijd gegeven om alsnog aan haar verplichtingen te voldoen bij gebreke waarvan aanspraak gemaakt zou worden op de contractuele boete.
u. Op 11 juni 2015 om 16.49 uur heeft [geïntimeerde] de volgende e-mail aan de advocaat van [appellante] gestuurd:
(…)
Ik heb nog geen concept akte gehad van mevrouw [X]
Ik heb nog geen berekening gehad van de notaris over de maand hypotheeklasten
De hypotheekverstrekker eis dat de douchecabine is ingebouwd en werkend is opgeleverd.
Pas dan zal de hypotheekverstrekker instructies geven aan mevrouw [X] .
(…)
Ik heb de verwachting, dat het rond de 20e juni 2015 afgewikkeld kan zijn.
(…)
v. Op 11 juni 2015 om 17.31 uur heeft [geïntimeerde] de volgende e-mail aan de advocaat van [appellante] gestuurd:
(…) Na ons telefoongesprek ontving ik een email van mevrouw [X] . Ik meen daaruit te kunnen opmaken dat uw cliënte zich niet heeft gehouden aan artikel 20 van de koopovereenkomst; ik wees uw cliënte daar al eerder per (aangetekende) brief op. Verder zijn er gegronde redenen waarom ik de extra hypotheeklasten na 4 juni niet voor mijn rekening neem.
Ik stel vast dat we nog niet eens zijn over de afwikkeling van de koopakte en wil met u de komende dagen overleggen hoe we uit deze impasse kunnen komen.
(…)
w. Op 12 juni 2015 heeft de installateur getracht de werkzaamheden aan de douchecabine af te ronden. Dit is niet volledig gelukt.
x. Bij brief van 12 juni 2015 aan [geïntimeerde] heeft [appellante] aanspraak gemaakt op nakoming van de overeenkomst en betaling van de boete en buitengerechtelijke kosten als bedoeld in artikel 11.3 van de koopovereenkomst.
y. Bij brief van 22 juni 2015 heeft [geïntimeerde] onder meer het volgende aan [appellante] geschreven:
(…)
Een levering van het pand (…) als woning zonder een aangesloten douchecabine is niet volgens artikel 23 van de koopovereenkomst waardoor de levering niet onder de 2% OB zou gaan vallen. (…)
Notaris
Hoewel ik me niet daartoe verplicht voel heb ik toch de notaris (…) gevraagd of het acceptabel was dat de laatste (aansluit)werkzaamheden na de levering van het pand uitgevoerd worden maar dat toch op geleverd zou kunnen worden met 2% OB. Eerst donderdag vernam ik dat dit werd toegestaan. (…)
Hypotheek
Met de aanname dat u hiermee zou gaan instemmen heb ik de hypotheekverstrekker gerust kunnen stellen er geen extra (OB>2%) kosten voor mij waren en de exploitatiebegroting bleef voldoen. Zij ronden nu de financieringsaanvraag af en zullen naar verwachting in de loop van deze week instructies geven aan de notaris geven.
(…)
Samenvattend
Het feit dat u zelf tot 20 mei jl het kantoor bent blijven gebruiken terwijl oorspronkelijk levering op 1 mei was voorzien heeft rampzalige effecten en nadelige gevolgen voor mij gehad. Ook de vertraagde bouw van de douchecabine, de taxatie zonder ingebouwde douchecabine en uw achterstand aan de VVE2 heeft geleid dat ik eerst vorige week ik de definitieve exploitatieopzet heb kunnen afronden. Dit had de hypotheekverstrekker nodig om de hypotheekaanvraag te kunnen afronden en de hypotheek te kunnen verstrekken.
(…)
z. Op 16 juli 2015 heeft de hypotheekadviseur van [geïntimeerde] haar de volgende e-mail gestuurd:
(…)
De doorlooptijden zijn momenteel erg lang bij de geldverstrekker. Door de deadline van 1 juli voor NHG alsmede de lage hypotheekrente in de markt zijn hypotheekverstrekkers overspoeld met offerteaanvragen. De doorlooptijden voor finaal akkoord zijn daardoor opgelopen. Momenteel zijn doorlooptijden voor finaal akkoord van 4 tot 5 weken niet vreemd. (…)
aa. [appellante] heeft aanspraak gemaakt op de door [geïntimeerde] onder de notaris gestorte waarborgsom van € 17.650,= wegens door [geïntimeerde] verbeurde contractuele boetes. De notaris heeft vervolgens aangegeven de waarborgsom in depot te zullen houden, omdat hij niet kan vaststellen wie aanspraak heeft op de waarborgsom.
bb. Op 17 juli 2015 heeft [geïntimeerde] de volgende e-mail aan de advocaat van [appellante] gestuurd:
(…)
Om toch een volgende stap tot afronden van de aankoop te kunnen zetten bied ik u als onderpand kavel 2 van het terrein aan daar mij aan voldoende geld ontbreekt om de geclaimde borgsom (…) te kunnen voldoen; de borgsom was als dekking van de koopsom en verbouwingskosten opgenomen in de exploitatieopzet zoals geleverd aan de hypotheekverstrekker. (…)
cc. [appellante] heeft de door [geïntimeerde] aangeboden zekerheid geaccepteerd. Partijen hebben daarna tot 31 juli 2015 gediscussieerd over de tekst van de hypotheek-/pandakte.
dd. Op 31 juli 2015 is het pand aan [geïntimeerde] geleverd.

3.Beoordeling

3.1
In dit geding maakt [appellante] , samengevat, aanspraak op een bedrag van € 25.500,= aan contractuele boete over de periode van 12 juni 2015 tot en met 31 juni 2015, aanvullende schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten. [geïntimeerde] heeft deze vorderingen weersproken en van haar kant gevorderd, samengevat, een verklaring voor recht dat [appellante] gehouden was om op 17 juli 2015 haar verplichtingen uit de koopovereenkomst na te komen en in de nakoming van deze verplichting is tekortgeschoten en veroordeling van [appellante] tot betaling van enige nader omschreven bedragen aan schadevergoeding en tot het verrichten van al datgene wat nodig is om de hypotheek te doen doorhalen, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.2
De rechtbank heeft bij het bestreden vonnis de vorderingen van [appellante] afgewezen en op vordering van [geïntimeerde] voor recht verklaard dat [appellante] gehouden was om op 22 juli 2015 haar verplichtingen uit de koopovereenkomst na te komen en in de nakoming van die verplichting is tekort geschoten, [appellante] veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van € 857,89 aan notariskosten, [appellante] veroordeeld, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,= per dag, tot het doen doorhalen van de hypotheek en tot betaling van de kosten van de hypotheek. De overige vorderingen van [geïntimeerde] zijn afgewezen en de kosten van het geding in conventie en reconventie zijn gecompenseerd.
3.3
Aan de afwijzing van de vorderingen van [appellante] en de (gedeeltelijke) toewijzing van de vorderingen van [geïntimeerde] heeft de rechtbank, kort gezegd, het volgende ten grondslag gelegd. [appellante] was gehouden medewerking te verlenen aan de plaatsing van de douchecabine. [geïntimeerde] mocht ervan uitgaan dat [appellante] zich aan die verplichting zou houden en [geïntimeerde] dus voldoende tijd zou hebben om haar financieringsaanvraag te doen. Toen de notaris kort na 12 juni 2015 het pand als woning accepteerde en [geïntimeerde] de definitieve financieringsaanvraag kon indienen, waren de doorlooptijden als gevolg van een hausse aan aanvragen inmiddels opgelopen en liet de financiering nog enkele weken op zich wachten. [appellante] heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat de financiering tijdig zou zijn rondgekomen als [appellante] haar verplichtingen was nagekomen en begin mei had meegewerkt aan de plaatsing van de douchecabine en de taxatie. Het feit dat [appellante] direct na 12 juni 2015 aanspraak maakte op de contractuele boete heeft vervolgens ertoe geleid dat [geïntimeerde] de onder de notaris gestorte waarborgsom van € 17.650,= niet meer kon gebruiken voor de financiering, terwijl zij daarop wel had gerekend. De financiering kwam daardoor nog later rond en daarmee schoof ook de datum waarop [geïntimeerde] de koopsom kon storten en de levering kon plaatsvinden op. Deze niet tijdige nakoming van [geïntimeerde] is volledig terug te leiden tot de aanvankelijke onterechte weigering van [appellante] toestemming te verlenen voor de taxatie en het inbouwen van de douchecabine. De tekortkoming kan [geïntimeerde] dan ook niet worden toegerekend, aldus nog steeds de rechtbank.
3.4
Met haar drie grieven komt [appellante] op tegen de hiervoor weergegeven redenering van de rechtbank. Zij heeft in dat verband, samengevat, het volgende aangevoerd. Vóór 20 mei 2015 is [appellante] niet tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting om medewerking te verlenen aan de inbouw van de douche. De weigering daarna heeft maar tot een paar dagen vertraging geleid. De fabricagefout in de geleverde douche en de beperkte beschikbaarheid van de klusjesman van [geïntimeerde] komen voor [geïntimeerde] rekening en risico. [geïntimeerde] heeft zelf, wetende van de opgelopen vertraging, met de nieuwe leveringsdatum 4 juni 2015 ingestemd en daarmee het risico genomen dat die datum niet zou kunnen worden gehaald. Inbouw van een werkende douche was voor het verkrijgen van financiering en voor het lagere belastingtarief ook niet noodzakelijk. De financiering kwam uitsluitend om andere redenen niet rond. [appellante] heeft dan ook terecht aanspraak gemaakt op betaling van de boete. De financieringsproblemen van [geïntimeerde] als gevolg van het niet kunnen verrekenen van de waarborgsom zijn dus eveneens aan haarzelf toe te rekenen, terwijl die verrekening bovendien in strijd is met het bepaalde in artikel 4.2 van de koopovereenkomst, aldus [appellante] .
3.5
In de koopovereenkomst is bepaald dat het pand zou worden geleverd als woning en dat [appellante] zich ertoe verplichtte medewerking te verlenen aan de inbouw in het pand door [geïntimeerde] van een douche. Door haar weigering op 20 mei 2015 de installateur in de gelegenheid te stellen ook de douchecabine te plaatsen, in weerwil van - naar nu niet langer in geschil is - de daarover tussen partijen gemaakte afspraak, geraakte [appellante] in schuldeisersverzuim (artikel 6:58 BW). Zij maakte het immers onmogelijk dat [geïntimeerde] harerzijds aan haar verplichtingen uit de koopovereenkomst zou voldoen. Dit verzuim eindigde nog niet meteen op 26 mei 2015, toen [appellante] zich alsnog bereid verklaarde de werkzaamheden toe te staan. Op dat moment werkte de eerdere weigering immers nog steeds door (vgl. ECLI:NL:HR:2014:1643). [geïntimeerde] had redelijkerwijs een zekere tijd nodig om na de koerswijziging van [appellante] een afspraak te kunnen maken met haar installateur en deze de inbouwwerkzaamheden te laten voltooien. Een periode van veertien dagen voor een en ander is in dit geval redelijk, waarbij in aanmerking wordt genomen dat [geïntimeerde] , als [appellante] op de juiste wijze had gehandeld, op 20 mei 2015 nog een periode van twaalf dagen zou hebben gehad om de douche ingebouwd te krijgen vóór de levering (toen nog gepland op 1 juni 2015).
3.6
De leveringsdatum 1 juni 2015 is in onderling overleg verschoven. In haar e-mail van 8 mei 2015, toen partijen nog overlegden over de toegang die [geïntimeerde] moest krijgen, had [geïntimeerde] al gezegd bereid te zijn mee te werken aan een uitstel van de levering voor maximaal veertien dagen, op de voorwaarde dat zij in de periode tot 15 juni 2015 niet door [appellante] in gebreke zou worden gesteld. Vervolgens hebben partijen in de periode van 26 mei 2015 tot en met 2 juni 2015 met elkaar overlegd over de te kiezen nieuwe leveringsdatum. Een harde afspraak over een levering op 4 juni 2015, zoals voorgesteld door [appellante] , is niet gemaakt. Voor zover al zou kunnen worden geoordeeld dat op 2 juni 2015, na de e-mail van de advocaat van [appellante] , stilzwijgend overeenstemming is bereikt over de nieuwe datum van levering, kan in ieder geval, mede gelet op de inhoud van de e-mail van [geïntimeerde] van 8 mei 2015, niet worden geconcludeerd dat [geïntimeerde] die datum als een fatale termijn heeft geaccepteerd.
3.7
Het onder 3.5 en 3.6 overwogene brengt met zich dat [appellante] op 4 juni 2015, toen zij bij brief aan [geïntimeerde] een periode van acht dagen gaf om alsnog na te komen, zelf nog in schuldeisersverzuim verkeerde en dus op grond van het bepaalde in artikel 6:61 BW niet [geïntimeerde] door een ingebrekestelling in verzuim kon doen geraken. Om aanspraak te kunnen maken op schadevergoeding of boete diende [appellante] na afloop van het schuldeisersverzuim, dus na 9 juni 2015, nogmaals aan [geïntimeerde] een termijn van acht dagen voor de nakoming te stellen, hetgeen niet is gebeurd, niet toen en ook niet in de periode erna, toen de benodigde financiering voor vertraging bleek te zorgen. De vraag voor wier rekening de verdere vertraging komt, behoeft dus geen beantwoording; [appellante] heeft hoe dan ook geen aanspraak op boete of schadevergoeding omdat zij [geïntimeerde] nimmer op de juiste wijze in gebreke heeft gesteld.
3.8
Hetgeen hiervoor werd overwogen leidt tot de slotsom dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat [appellante] geen aanspraak heeft op schadevergoeding of boete en terecht haar vorderingen heeft afgewezen. Evenzeer juist is het oordeel van de rechtbank dat [appellante] op 22 juli 2015, toen [geïntimeerde] de financiering rond had, aan de levering had behoren mee te werken en geen aanspraak had mogen maken op een zekerheidstelling voor de boete. De met die zekerheid samenhangende kosten zijn terecht voor rekening van [appellante] gebracht. Het bestreden vonnis zal dan ook worden bekrachtigd.
3.9
Als de in het ongelijk gestelde partij dient [appellante] de kosten van het hoger beroep te dragen.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het bestreden vonnis;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 716,= aan verschotten en € 1.391,= voor salaris;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, L.A.J. Dun, en M.A.J.G. Janssen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2018.