Uitspraak
gevestigd te Zaandam,
gevestigd te Heiloo,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
In de overeenkomst is opgenomen dat levering zal plaatsvinden op 31 augustus 2008, of zoveel eerder of later als partijen nader overeenkomen. Rito heeft aan levering van het perceel geen medewerking verleend, omdat zij met Sepeba van mening verschilde over de wijze waarop de overeengekomen financiële afrekening moest plaatsvinden.
De rechtbank heeft de dag van de inleidende dagvaarding, 3 december 2008, als einddatum genoemd. Sepeba is daartegen niet in hoger beroep opgekomen, zodat die datum in beginsel tot uitgangspunt moet worden genomen.
Deze voorwaarde is op verzoek van partijen door het hof opgelegd teneinde nieuwe problemen rond de afwikkeling en afrekening van de transactie te voorkomen, en is derhalve te beschouwen als een uitvloeisel van de door het schuldeisersverzuim van Rito veroorzaakte onenigheid. Bovendien zullen, voordat Sepeba de transportdatum aan Rito kan mededelen, redelijkerwijs ook nog enige dagen nodig zijn om de transportdatum met [betrokkene 1] en de notaris af te stemmen en de in voorwaarde A bedoelde concept-afrekening en concept-transportakte te doen opstellen. Nu de omvang van deze extra benodigde termijn een feitelijk punt van ondergeschikte aard betreft (art. 421 Rv), stelt de Hoge Raad met het oog op de afdoening van de zaak deze extra benodigde termijn in het onderhavige geval op vijf dagen.
4.Beslissing
vanaf 1 januari 2002tot 3 december 2008, en dat die rente wederom zal beginnen te lopen
na ommekomst van vijfendertig dagen nadatRito expliciet en schriftelijk aan Sepeba te kennen geeft dat zij in overeenstemming met de voorwaarden in het dictum van dat arrest zal meewerken aan levering van het perceel aan [betrokkene 1] en, in dat geval, zal doorlopen tot aan de datum van levering;
11 juli 2014.