Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2],
[geïntimeerde sub 3],
[geïntimeerde sub 4],
1.Het geding in hoger beroep
in het incident, dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, [geïntimeerden] zal veroordelen - op straffe van verbeurte van een dwangsom - om binnen zeven werkdagen na betekening van het arrest in het incident een afschrift te verstrekken van alle correspondentie en alle overeenkomsten gesloten met het Consortium Windkracht Wieringermeer en/of de Vereniging Windcollectief Wieringermeer en/of Windcollectief Wieringermeer B.V. met betrekking tot het aanbod ter zake van het plaatsen van windturbines op grond van [geïntimeerden] , de ledenovereenkomsten, alsmede ter zake van het beëindigen van de contractuele relatie tussen [geïntimeerden] en [X] , alsmede [geïntimeerden sub 3 en sub 4] te veroordelen te verstrekken de overeenkomst tot ontmanteling van de bestaande turbine, met veroordeling van [geïntimeerden] in de proceskosten in het incident, en voorts,
in de hoofdzaak, dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, haar eis daarmee wijzigend, bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, [geïntimeerden] zal veroordelen tot betaling (het hof verstaat: vergoeding aan [X] ) van de door [X] geleden en te lijden schade als gevolg van de toerekenbare tekortkoming van [geïntimeerden] in de uitvoering van de tussen partijen gesloten Exclusieve Samenwerkingsverklaring, nader op te maken bij staat, te vermeerderen met wettelijke rente en met veroordeling van [geïntimeerden] in de proceskosten, zowel van de eerste aanleg als van het hoger beroep.
2.De feiten
Voor het plaatsen van windturbines in het gebied: Kleitocht Middenmeer.
alle kosten voorfinanciert.
3.Beoordeling
dat het plaatsen en rendabel exploiteren van winturbines in het gebied mogelijk is”, welke opschortende voorwaarde is vervuld, omdat voor de desbetreffende locatie een omgevingsvergunning is verleend. [X] stelt op grond van de overeenkomst daardoor het recht te hebben gekregen windturbines met toebehoren aan [geïntimeerden] te leveren (mits haar pakket concurrerend is) of, als [geïntimeerden] ervoor zouden kiezen de exploitatie van de windturbines niet zelf ter hand te nemen of het exploitatierecht over te dragen, als eerste en als laatste te bieden op “een locatievergoeding”, zodat [X] de exploitatie van windturbines voor eigen rekening en risico zou kunnen uitvoeren. [geïntimeerden] hebben niet aan die uit de samenwerkingsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen voldaan en hebben in strijd met de samenwerkingsovereenkomst gehandeld door overeenkomsten tot het vestigen van opstalrechten ten behoeve van het plaatsen van windturbines met Windcollectief te sluiten. Daarmee hebben zij tevens in strijd gehandeld met de in de samenwerkingsovereenkomst neergelegde verplichting van partijen om transparant met elkaar samen te werken. Volgens [X] waren [geïntimeerden] niet gerechtigd de samenwerkingsovereenkomst te ontbinden, aangezien [X] in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomsten niet tekort is geschoten. Voor zover [geïntimeerden] zich op opzegging van de samenwerkingsovereenkomst hebben beroepen, geldt dat dat verweer niet opgaat, omdat de koop-/aannemingsovereenkomst en de verleende optie (naar het hof begrijpt: wegens hun aard) niet kunnen worden opgezegd.
namens[geïntimeerden] de diverse instanties te benaderen van wie toestemming noodzakelijk is om windturbines op hun gronden te mogen plaatsen. Ook uit de wijze waarop [X] uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst, te weten door het indienen door [X] namens [geïntimeerden] aan de gemeente van een principeverzoek voor de plaatsing van windturbines op de gronden van [geïntimeerden] , kan voormelde bedoeling van partijen, dat [geïntimeerden] de windturbines zelf zouden mogen plaatsen en exploiteren, worden afgeleid. Met de samenwerkingsovereenkomst is duidelijk beoogd om
voor heneen ontwikkelingspositie te creëren, zodat zij er ook voor zouden kunnen kiezen de windturbines niet zelf te exploiteren maar dit door [X] ten behoeve van hen te doen. Het is echter niet gelukt die positie te creëren, omdat een derde, in casu Windcollectief, vergunning is verleend om op hun gronden windturbines te plaatsen. [X] kan geen tegenprestatie van [geïntimeerden] verlangen voor een prestatie die zij niet heeft geleverd. Bij besluit van 30 november 2011 is het door [X] namens [geïntimeerden] ingediende principeverzoek afgewezen omdat dit niet voldeed aan de op 3 november 2011 vastgestelde Structuurvisie Windplan Wieringermeer. Als gevolg daarvan stond [X] buiten spel. Zij is dus niet buiten spel gezet, zoals zij stelt, door de door [geïntimeerden] met Windcollectief gesloten overeenkomsten. [X] had geen mogelijkheden meer om het met de samenwerkingsovereenkomst beoogde resultaat (het voor [geïntimeerden] verkrijgen van vergunningen voor windturbines op hun gronden) te bereiken. [geïntimeerden] mochten de samenwerkingsovereenkomst dan ook ontbinden dan wel opzeggen. [geïntimeerden] hebben niet gehandeld in strijd met de samenwerkingsovereenkomst door in 2013 de overeenkomsten met Windcollectief te sluiten. De samenwerkingsovereenkomst was immers reeds op 3 april 2012 door [geïntimeerden] beëindigd.
een derdezou worden verkregen, zoals dat thans het geval is gebleken. [geïntimeerden] behoefden de overeenkomst redelijkerwijs niet anders te begrijpen dan dat [X] een inspanning zou leveren om de benodigde vergunningen voor het exploiteren van de windturbines voor hen te verkrijgen en dat zij zich jegens [X] alleen hadden verplicht, in de vorm van de aanschaf van de te plaatsen windturbines via [X] , indien zij deze windturbines op hun grond daadwerkelijk zouden kunnen en mogen exploiteren. Als zij daarvan zou afzien, zou [X] het recht kunnen verkrijgen de windturbines te exploiteren (door te bieden op een ‘locatievergoeding’). [X] heeft geen argumenten aangedragen waarom [geïntimeerden] de woorden van de overeenkomst anders zouden hebben moeten opvatten. De nadruk die zij legt op de woorden “voor het geval onze werkzaamheden uitwijzen dat het plaatsen en rendabel exploiteren van windturbines in het gebied mogelijk is”, waarbij niet de beperking is aangebracht dat het moet gaan om de mogelijkheid van exploitatie door [geïntimeerden] zelf, miskent het verband dat bestaat met de voorafgaande zin/alinea, waaruit duidelijk wordt dat daarbij gedoeld wordt op de situatie dat een vergunning wordt verkregen en de verdere tekst van de overeenkomst waaruit naar voren komt dat gepoogd wordt die vergunning op naam van [geïntimeerden] te verkrijgen. Terecht hebben [geïntimeerde sub 1] in dat verband aandacht ervoor gevraagd dat in de tekst van de overeenkomst dit laatste expliciet tot uitdrukking is gebracht doordat is bepaald dat [X] namens [geïntimeerden] in contact zou treden met de vergunningverlenende instanties. Terecht hebben [geïntimeerden] (maar ook de rechtbank) in dit verband voorts erop gewezen dat klaarblijkelijk ook [X] zelf ervan is uitgegaan dat gepoogd zou worden een vergunning voor de exploitatie van windturbines op naam van [geïntimeerden] te verkrijgen, door namens [geïntimeerden] een “principeverzoek” bij de gemeente in te dienen voor de plaatsing van windturbines op de terreinen van [geïntimeerden]
Tegen de achtergrond van de afwijzing van het namens [geïntimeerden] ingediende principeverzoek op 30 november 2011, heeft [X] daarmee op onvoldoende wijze duidelijk gemaakt hoe zij uitvoering zou kunnen geven aan de samenwerkingsovereenkomst, die, zoals hiervoor is overwogen, tot doel had dat ten behoeve van [geïntimeerden] een vergunning zou worden verkregen voor de exploitatie van (een of meer) windturbines op hun gronden. [X] noemt geen concrete plannen die tot dat resultaat zouden kunnen leiden. Zij stelt ook niet dat zij nog alles in het werk zal stellen om een dergelijke vergunning overgedragen te krijgen ten behoeve van [geïntimeerden] , mocht die vergunning aan (een) derd(n) worden verleend. De kans dat vergunningen aan derden zouden worden verleend was echter reëel, omdat de gemeente al geruime tijd daarvoor kenbaar had gemaakt dat zij het beleid met betrekking tot windenergie met slechts een beperkt aantal private partijen (ECN, NUON en Windturbine Eigenaren Noord-Holland, afdeling Wieringermeer) verder vorm zou geven.