ECLI:NL:GHAMS:2018:2802

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2018
Publicatiedatum
7 augustus 2018
Zaaknummer
23-003776-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kantonrechter inzake verkeersdelict met gevaarlijk rijgedrag

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 augustus 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De verdachte, geboren in 1988, werd beschuldigd van het overtreden van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 door gevaarlijk rijgedrag te vertonen. Dit omvatte onder andere het met hoge snelheid achteruitrijden, het negeren van een stopteken en het rijden over het trottoir, wat leidde tot gevaar voor andere weggebruikers. De kantonrechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van €800, die bij niet-betaling kon worden omgezet in 16 dagen hechtenis.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 juli 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman overwogen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten.

De straf die door het hof werd opgelegd, was gelijk aan die van de kantonrechter, namelijk een geldboete van €800, te vervangen door 16 dagen hechtenis bij niet-betaling. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar zag geen reden om de straf te matigen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot de eerder genoemde straf en heeft de zaak verder afgedaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003776-17
datum uitspraak: 6 augustus 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 21 september 2017 in de strafzaak onder parketnummer 96-017281-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 juli 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 januari 2015 te Amsterdam als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Adelaarsweg, - met hoge snelheid achteruit is gereden, waarbij het voertuig op het trottoir terecht is gekomen en/of - vlak langs een lantaarnpaal is gereden en/of - vanaf het trottoir met hoge snelheid en/of piepende banden is weggereden en/of - (vervolgens) (wederom) achteruit is gereden, waarop een verbalisant (op de fiets) van de weg is gegaan en/of op de stoep is gaan staan, om niet te worden aangereden en/of - op het Kraaienplein, via het trottoir om een opvallend dienstvoertuig is heengereden (en zodoende een stopteken negeerde), door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 januari 2015 te Amsterdam als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Adelaarsweg, met hoge snelheid achteruit is gereden, waarbij het voertuig op het trottoir terecht is gekomen en vlak langs een lantaarnpaal is gereden en vanaf het trottoir met hoge snelheid en piepende banden is weggereden en vervolgens wederom achteruit is gereden, waarop een verbalisant op de fiets van de weg is gegaan en op de stoep is gaan staan om niet te worden aangereden en, op het Kraaienplein, via het trottoir om een opvallend dienstvoertuig is heengereden en zodoende een stopteken heeft genegeerd, door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg kon worden veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 800, bij niet betalen te vervangen door 16 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich als bestuurder van een personenauto, kennelijk met de bedoeling aan de politie te ontkomen, aan gevaarlijk en hinderlijk verkeersgedrag schuldig gemaakt, onder andere door meermalen hard achteruit en over het trottoir te rijden. Een agent moest opzij gaan staan om niet te worden aangereden. Door aldus te handelen heeft de verdachte blijk gegeven van miskenning van zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer. Hij heeft geen rekening gehouden met de gevolgen die zijn rijgedrag voor andere verkeersdeelnemers zou kunnen hebben. Het hof rekent hem dit aan.
Het hof ziet geen reden tot matiging van de straf die door de kantonrechter is opgelegd, nu de raadsman en de verdachte het verzoek daartoe op grond van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte niet nader hebben onderbouwd.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Vernietigt de jegens de verdachte uitgevaardigde strafbeschikking.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 800 (achthonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
16 (zestien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. A.M. van Woensel en mr. A.M. Ruige, in tegenwoordigheid van R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 augustus 2018.
Mr. Kuiper is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]