Uitspraak
mr. H.H. Tanen
mr. J.P. Meyer, beiden kantoorhoudende te Utrecht,
mr. A. Schenninken
mr. S. Stephenson, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. L.Z. Bosmanen
mr. J. Verstoep, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
1.Het verloop van het geding
primairte bepalen dat:
2.De feiten
- Indien naast de in de aandeelhoudersovereenkomst genoemde financiering door middel van agiostortingen (artikel 2.6) Mocoffee Company behoefte heeft aan nadere financiering, zal daarin zo mogelijk worden voorzien door externe financiering (artikel 4.1).
- Indien externe financiering niet mogelijk is, kan Mocoffee Company nieuwe aandelen uitgeven waarop de aandeelhouders
- Indien de aandeelhouders geen overeenstemming bereiken over de onderliggende waardering, zal de bij de uitgifte van nieuwe aandelen te hanteren waardering bindend worden vastgesteld door een deskundige (artikel 4.2.2).
;
en
.
27.Besluitvorming
(…)
en dienen te worden genomen met een volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin de WT- aandeelhouders aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Voor zover de wet of deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven, worden alle overige besluiten van de algemene vergadering genomen met meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen.
letter of crediteen garantie (hierna: de Garantie) afgegeven ten behoeve van een door Banco Santander Totta S.A. (hierna: Santander) te Brazilië aan Mocoffee Europe te verschaffen lening van € 700.000. De
letter of creditis geldig tot 24 augustus 2018.
“to discuss the current and future financial situation of Mocoffee Europe as well as the measures that need to be taken by Mocoffee Europe and the shareholders of the Company in order to continue the activities of the Mocoffee Europe and the Company.”
Proposal A) [B] de door [A] verstrekte Garantie overneemt dan wel de Lening aflost, in welk geval [A] bereid is haar aandelen in Mocoffee Company voor € 4.000 over te dragen aan [B] , dan wel (
Proposal B) dat Mocoffee Company 640.000 aandelen uitgeeft aan uitsluitend [A] tegen storting van € 1,6 miljoen en dat een aantal bepalingen in de aandeelhoudersovereenkomst en in de statuten zullen worden gewijzigd. [A] heeft daaraan toegevoegd dat hij slechts akkoord is met
Proposal Aindien [B] zich op voorhand akkoord verklaard met
Proposal Bvoor het geval hij niet in staat blijkt om tijdig aan zijn verplichtingen volgens
Proposal Ate voldoen.
3.De gronden van de beslissing
Proposal Aen
Proposal B, dat hij doende is financiering te verkrijgen ter uitvoering van
Proposal Aen dat [A] de onderhandelingen ten onrechte heeft afgebroken. [B] betwist voorts dat sprake is van een financiële noodsituatie. Naar zijn oordeel zijn de mogelijkheden van externe financiering, waartoe de aandeelhoudersovereenkomst verplicht, nog onvoldoende onderzocht. Indien een emissie toch noodzakelijk zou zijn, dan is dat slechts mogelijk tegen een uitgifteprijs die in overeenstemming met de aandeelhoudersovereenkomst wordt vastgesteld, dat wil zeggen met inachtneming van een waardering. De door [A] beoogde emissieprijs van € 2,50 per aandeel is niet juist. Uit een
impairment testuitgevoerd door KPMG volgt dat de uitgifteprijs € 6,80 per aandeel zou moeten zijn. Hoe dan ook is er geen aanleiding om de aandeelhoudersrechten van [B] aan te tasten door wijziging van de statuten en de aandeelhoudersovereenkomst.
impairment test”waarin de “
enterpise value” wordt gesteld op € 6.798.000 en de “
equity value” op € 6.037.00 (hetgeen correspondeert met een waarde van € 6,80 respectievelijk € 6,04 per aandeel.
pro rata partedeelnemen aan de emissie – tegen een uitgifteprijs die ofwel berust op overeenstemming tussen partijen dan wel op een bindende vaststelling door een deskundige, zoals overeengekomen in de aandeelhoudersovereenkomst. Partijen kunnen in dat kader tevens bespreken – voor het geval de uitkomst van de emissie zou zijn dat [A] meerderheidsaandeelhouder wordt en [B] minderheidsaandeelhouder – op welke wijze de statuten en/of de aandeelhoudersovereenkomst aanpassing behoeven teneinde te bewerkstelligen dat enerzijds [A] als aandeelhouder een mate van zeggenschap verkrijgt die strookt met zijn alsdan bestaande meerderheidsbelang en anderzijds [B] als minderheidsaandeelhouder voldoende wordt beschermd in zijn gerechtvaardigde belangen.
Proposal Aen
Proposal B. De vraag of [A] daartoe niettemin verplicht is, behoort tot de bevoegdheid van de gewone burgerlijke rechter, niet tot die van de Ondernemingskamer. Voor zover het verzoek van [B] ertoe strekt te bepalen dat de uitgifteprijs in geval van een emissie zal worden gesteld op € 6,80 per aandeel, acht de Ondernemingskamer het verzoek niet toewijsbaar, reeds omdat aan de hand van het door [B] overgelegde stuk dat kennelijk afkomstig is van KPMG niet is vast te stellen dat die uitgifteprijs de waarde van de onderneming reflecteert.