ECLI:NL:GHAMS:2018:2489
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Noord-Holland inzake valsheid in geschrift door notaris
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 16 februari 2016. De verdachte, een notaris, werd beschuldigd van valsheid in geschrift. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, die de verdachte had vrijgesproken. Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 mei 2018 heeft de advocaat-generaal een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, een taakstraf van 60 uur en een geldboete van € 2.000,- geëist.
De zaak draait om de vraag of de verdachte opzettelijk valse identiteiten heeft gebruikt bij het opmaken van leveringsakten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verdachte niet wist dat de volmachtgever en de koper dezelfde persoon waren. Het hof heeft het verweer van de raadsman van de verdachte, dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk was in de strafvervolging, verworpen. Het hof oordeelde dat de sluiting van het gerechtelijk vooronderzoek op 21 december 2012 had plaatsgevonden, en dat de dagvaarding tijdig was uitgebracht.
Het hof heeft de vrijspraak van de rechtbank bevestigd, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte opzettelijk valselijk heeft gehandeld. De verdachte had niet de wetenschap dat de volmachtgever en de koper dezelfde persoon waren, en de onoplettendheid van de verdachte leidde niet tot een andere conclusie. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de overwegingen in het arrest.