Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Vlietmark Ontwikkeling B.V.)
,
1.V.O.F. WESTEINDERHAGENVASTGOED,
[X] TRADING B.V.,
[Y] BEHEER B.V.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
“kosten”; ter nadere aanduiding van de afzonderlijke bedragen zal het hof steeds achter ieder bedrag de betalingsdatum vermelden als opgenomen in de kolom
“betalingen”in het kostenoverzicht (niet de factuurdatum omdat die regelmatig niet met de werkelijke factuurdatum correspondeert; bij de betalingsdatum is dat overigens incidenteel ook het geval). De bijlagen bestaan vooral uit facturen en betalingsbewijzen. Zonodig zal het hof ook verwijzen naar de bijlage(n).
“onlosmakelijk verbonden”met de koopovereenkomst;
medezelf ter hand nam (rechtsoverweging 3.10 tussenarrest 16 augustus 2016), heeft - anders dan Westeinderhagen c.s. betogen - niet tot gevolg dat vanaf dat moment door Westeinderhagen
zelfgemaakte ontwikkelingskosten die zij aan Vlietmark doorberekende en Vlietmark vervolgens aan Westeinderhagen betaalde, geen verbintenissen tot ongedaanmaking van Westeinderhagen jegens Vlietmark oplevert. Voor deze ontwikkelingskosten bleef (op grond van artikel 3 van de Side letter) de oorspronkelijke afspraak gelden dat zij deze van Vlietmark vergoed kreeg, zodat na de ontbinding - voor zover deze vergoedingen hebben plaatsgevonden - verbintenissen tot ongedaanmaking zijn ontstaan;
juli2011 en (2) grief 8 in het principaal appel slaagt. Het hof komt in zoverre op deze overwegingen terug dat (1) de ongedaanmakingsverplichting geldt vanaf 1
juni2011 en (2) grief 8 in het principale appel faalt. Westeinderhagen c.s. zijn weliswaar tot ongedaanmaking gehouden, maar niet omdat Vlietmark rechtsgeldig had ontbonden (grief 8 is gericht tegen het andersluidende oordeel van de rechtbank dat door het hof is bevestigd) maar omdat Westeinderhagen (op 1 juni 2015) rechtsgeldig heeft ontbonden.
“Rente okt./nov./dec. RC755”(bijlage 32), geen betrekking heeft op project [project B] . Gezien de opstelling van bijlage 32 is het hof van oordeel dat Westeinderhagen c.s. hun verweer dat gemeld bedrag geen betrekking heeft op rente ter zake van het project [project B] onvoldoende hebben gemotiveerd. Voor zover de vordering ziet op het bedrag van € 3.887,82 zal deze dus evenzeer worden toegewezen.
“overeenkomst tot beëindiging van de huur”(bijlage 42) diende Westeinderhagen een bedrag van € 161.400,00 aan de huurders te betalen. Vlietmark heeft dit bedrag - ingevolge artikel 3 van de Side letter - namens Westeinderhagen voldaan door
“Lening [V] ”(bijlage 26). Dat Vlietmark meent dat leningen uit hoofde van dit project los stonden van de koopovereenkomst, blijkt uit het feit dat Vlietmark laatstgenoemd bedrag (bijlage 26) niet terugvordert, aldus nog steeds Westeinderhagen c.s. Voormelde overboeking met de vermelding
“Lening [V] ”brengt naar het oordeel van het hof met zich dat Vlietmark haar stelling dat partijen geen ander project dan [project B] met elkaar deden, nader had moeten toelichten. Door hiermee in gebreke te blijven, heeft zij haar vordering onvoldoende onderbouwd.
Grief 7 in het principale appelslaagt deels.