ECLI:NL:GHAMS:2018:2323

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 juni 2018
Publicatiedatum
9 juli 2018
Zaaknummer
23-003304-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van verdachte wegens overtreding van de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 17 november 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn, was aangeklaagd voor het zich ophouden op de Leidsestraat in Amsterdam met de intentie om verdovende middelen te kopen of aan te bieden. De tenlastelegging was gebaseerd op de Opiumwet en de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Amsterdam. Tijdens de zittingen op 18 april en 22 juni 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte vrijgesproken zou worden van de tenlastelegging. Het hof heeft geoordeeld dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan. Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de oudste raadsheer niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003304-17
datum uitspraak: 22 juni 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 17 november 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-090511-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 april 2018 en 22 juni 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 juli 2014 te Amsterdam zich op en/of aan de weg, te weten de Leidsestraat, heeft opgehouden, terwijl aannemelijk is, dat zulks gebeurde om middelen als bedoeld in art. 2 of 3 van de Opiumwet althans daarop gelijkende waar, en/of slaapmiddelen en/of kalmeringsmiddelen en/of stimulerende middelen of daarop gelijkende waar te kopen en/of te koop aan te bieden.
De hierboven gebruikte termen worden - voor zover van toepassing - geacht te zijn gebruikt in de zin van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Amsterdam 2008.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.

Vrijspraak

Het hof is met de advocaat-generaal en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. J.H.C. van Ginhoven en mr. A. van Verseveld, in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
22 juni 2018.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.