ECLI:NL:GHAMS:2018:2322

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2018
Publicatiedatum
9 juli 2018
Zaaknummer
23-002150-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging en aanvulling van gronden in hoger beroep inzake alcoholgebruik na aanrijding

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1973, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 6 juni 2017, waarin hij was veroordeeld. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 22 juni 2018 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis met aanvulling van gronden heeft gevorderd.

Het hof heeft de bewijsmiddelen beoordeeld en heeft vastgesteld dat de verdachte alcoholhoudende drank heeft gedronken voordat hij betrokken raakte bij een aanrijding. De verdachte had verklaard dat hij de drank pas na de aanrijding had genuttigd, maar het hof achtte deze verklaring niet aannemelijk. De verdachte werd kort na de aanrijding aangetroffen zonder bewijs van alcoholgebruik in zijn kleding, en zijn verklaring over een kapotte fles werd door het hof verworpen.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep bevestigd, met inachtneming van de overwegingen die het hof heeft gemaakt over de bewijsmiddelen en de verklaring van de verdachte. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 juli 2018, waarbij de oudste raadsheer niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002150-17
datum uitspraak: 6 juli 2018
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 juni 2017 in de strafzaak onder parketnummer
96-012203-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
22 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met aanvulling van gronden.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de bewijsoverweging (rechtsoverweging 3.2 in het vonnis) vervangt en met aanvulling van de gronden voor de bewezenverklaring met het volgende:
- het hof vult bewijsmiddel I aan met de navolgende zin:
Op vrijdag 1 april 2016 te 21:00 uur, heeft de arts de verdachte door middel van een venapunctie bloed afgenomen.
- het hof overweegt ten aanzien van bewijsmiddel II dat het, nu het een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering betreft, slechts gebezigd kan worden in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.

Bewijsoverweging

De verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij de alcoholhoudende drank pas heeft gedronken nadat de aanrijding had plaatsgevonden.
Het hof acht deze verklaring om de volgende redenen niet aannemelijk. De verdachte is niet ver van de plaats van de aanrijding op de openbare weg aangetroffen. De verbalisanten hebben geen fles in de kleding van de verdachte aangetroffen. Geconfronteerd met dit gegeven heeft de verdachte vervolgens verklaard dat de fles dan vast kapot is gegaan bij de aanrijding. Het hof overweegt hieromtrent dat, nog afgezien van het feit dat er geen fles of glasscherven nabij de plaats van het ongeval zijn aangetroffen, als dit het geval zou zijn geweest, de verdachte de alcoholhoudende drank niet pas na de aanrijding heeft kunnen drinken. Het hof houdt het er daarom voor dat de verdachte de alcoholhoudende drank heeft ingenomen voordat hij als bestuurder van een bromfiets bij een aanrijding betrokken raakte.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. J.H.C. van Ginhoven en mr. A. van Verseveld, in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
6 juli 2018.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]
.