Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.de vennootschap onder firma AMSTERDAM CITY TOURS,
2. [appellant sub 2] ,
3. [appellant sub 3] ,
4. [appellante sub 4] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“Zoals vorige week besproken met [B] en [A] stuur ik je hierbij een kort gespreksverslag. [geïntimeerde] wil graag een gesprek hebben om te vragen of haar contract wordt verlengd. Dit loopt af op 27 oktober 2015. [B] geeft aan dat dit verlengd gaat worden.
Na intern overleg hebben wij besloten jouw contract niet te verlengen. Je kan nog wel werken als je dat wilt t/m 27 oktober, maar als je niet meer wilt komen werken begrijpen wij dit ook.”.
Naar aanleiding van je mail van zondag 27 september meld ik dat ik niet akkoord ga met je voorstel. In het gesprek met [B] en [A] van 11 september jongstleden is door [B] mondeling toegezegd dat mijn contract zal worden verlengd en dat ik daarnaast per augustus 2015 een salaris zal ontvangen van € 10,95 per uur exclusief vakantiegeld.
“Bedankt voor je email, helaas is dit geen voorstel, maar een vaststelling. [B] heeft dit niet voor het zeggen, ik ben de eigenaar en [B] is niet bevoegd hierin, [B] is alleen een werknemer. [B] ontkent ook dit toegezegd te hebben, hij had alleen het voornemen hiertoe, hij heeft nooit of te nimmer gezegd jouw contract te verlengen, ook [A] is helaas niet bevoegd hierin, [A] heeft op eigen verantwoording gehandeld. Ik heb hierover ook een conflict met [A] , aangezien ze de directie nooit heeft ingelicht over deze email. Bij deze is dus je contract opgezegd”.
3.Beoordeling
“(…) Dank je voor je bericht, ik heb dit doorgestuurd naar […] ( [appellant sub 2] , hof)/ […] ( [B] , hof). Je hoort het z.s.m.”De afspraak op 11 september 2015 was kennelijk een vervolg op het verzoek om een gesprek over de arbeidsovereenkomst. Van belang is dat [geïntimeerde] al eerder met [A] te maken had gehad toen zij een sollicitatiegesprek met haar voerde voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst voor bepaalde tijd in april 2015. [geïntimeerde] heeft onbetwist gesteld dat zij in dat verband ook uitsluitend met [A] te maken heeft gehad en dat bovendien die arbeidsovereenkomst (weliswaar i/o) ook feitelijk door [A] is ondertekend. Onder deze omstandigheden mocht [geïntimeerde] erop vertrouwen dat de aan haar in het gesprek van 11 september 2015 gedane mededelingen over het verdere verloop van haar arbeidsovereenkomst wederom bevoegd werden gedaan namens ACT.