ECLI:NL:GHAMS:2018:2298
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van klaagschrift inzake teruggave inbeslaggenomen geldbedrag na eerdere beslissing
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 juni 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep betreffende een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klager, geboren in 1971, had een klaagschrift ingediend met het verzoek om teruggave van een in beslag genomen geldbedrag van € 3.477,55. Dit bedrag was in beslag genomen in het kader van een strafzaak met parketnummer 23-002998-17, waarin klager op 21 augustus 2017 door de politierechter was veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De politierechter had in dat vonnis de teruggave van het geldbedrag aan klager gelast.
Tijdens de behandeling van het klaagschrift op 14 juni 2018 heeft de advocaat van klager aangevoerd dat klager zijn klaagschrift niet wenste te handhaven, omdat hij geen belang meer had bij de teruggave, gezien het feit dat het hof al een beslissing zou nemen over het geldbedrag in de strafzaak. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van klager in zijn klaagschrift, aangezien klager had aangegeven geen belang meer te hebben bij de voortgezette behandeling.
Het hof heeft geoordeeld dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beklag, omdat het hof reeds een beslissing had genomen over het inbeslaggenomen geldbedrag in de strafzaak. Klager had medegedeeld dat het klaagschrift als ingetrokken kon worden beschouwd, waardoor zijn belang bij een beslissing op het klaagschrift was komen te vervallen. Het hof heeft daarom klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag.