ECLI:NL:GHAMS:2018:2297

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 juni 2018
Publicatiedatum
6 juli 2018
Zaaknummer
23-003071-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van politieambtenaren tijdens de uitoefening van hun functie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor belediging van politieambtenaren tijdens de uitoefening van hun functie. De tenlastelegging betrof beledigende uitlatingen die de verdachte op 11 juni 2016 had gedaan tegen meerdere politieambtenaren in Amsterdam. De verdachte had hen onder andere beschuldigd van racisme en hen beledigd met grove woorden.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als strafbaar gekwalificeerd. De verdachte werd schuldig bevonden aan eenvoudige belediging van ambtenaren in functie, meermalen gepleegd. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de impact van de beledigingen op het gezag en de integriteit van de politieambtenaren.

De politierechter had eerder een voorwaardelijke geldboete van € 250,- opgelegd. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een geldboete van € 250,- gevorderd, subsidiair 5 dagen hechtenis. De raadsvrouw van de verdachte vroeg om dezelfde straf als in eerste aanleg. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 250,- en 5 dagen hechtenis, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003071-16
datum uitspraak: 28 juni 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 augustus 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-706465-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 oktober 2017, 14 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte en door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 juni 2016 te Amsterdam opzettelijk één of meerdere ambtenaren, te weten [naam 1] (hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam) en/of [naam 2] (hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam) en/of [naam 3] (hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam) en/of [naam 4] (medewerker van politie Eenheid Amsterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, in zijn/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/hen de woorden toe te voegen: "Jullie zijn racisten, man!" en/of "Ik vind deze gasten vieze ratten! Vieze ratten!" en/of "Ik vind jullie vieze flikkers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 juni 2016 te Amsterdam opzettelijk ambtenaren, te weten [naam 1] (hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam) en [naam 2] (hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam) en [naam 3] (hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam) en [naam 4] (medewerker van politie Eenheid Amsterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Jullie zijn racisten, man!" en "Ik vind deze gasten vieze ratten! Vieze ratten!" en "Ik vind jullie vieze flikkers".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 250,- met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 250,-, subsidiair 5 dagen hechtenis, waarvan € 125,-, subsidiair 2 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsvrouw van de verdachte heeft op grond van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte verzocht dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van politieambtenaren tijdens de uitoefening van hun functie. Door aldus te handelen heeft de verdachte het gezag en de integriteit van de politieambtenaren aangetast en hen in hun eer en goede naam geschaad.
Het hof heeft gelet op de straf die door rechters bij eenvoudige belediging pleegt te worden opgelegd. Deze straf heeft zijn weerslag gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt een geldboete van € 150,- genoemd, welke straf kan worden verhoogd indien de belediging is geuit tegen een ambtenaar in functie. Gelet hierop en op de omstandigheid dat de beledigende uitlatingen waren gericht tegen meerdere verbalisanten acht het hof, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 57, 63, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. H.S.G. Verhoeff en mr. S.M.M. Bordenga, in tegenwoordigheid van A.D. Renshof, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 juni 2018.