In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs op 14 maart 2017 te Amsterdam. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard en dat hij geen ander rijbewijs had. De verdachte heeft de regels van de verkeersveiligheid genegeerd door een motorrijtuig te besturen zonder geldig rijbewijs.
De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 weken. De advocaat-generaal had in hoger beroep een gevangenisstraf van 2 weken gevorderd. Het hof heeft echter besloten om de straf te matigen en heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 weken opgelegd, naast een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die een positief beeld schetsen van zijn leven na het delict.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De beslissing is genomen op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de gedragingen van de verdachte na het delict. De op te leggen straffen zijn gegrond op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.