Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beoordeling
13.2.Verkoper [
M4, hof] garandeert Koper [
Nordcap, hof] dat de rechten en verplichtingen van Verkoper voortvloeiende uit de Onderhuurovereenkomst Parkeerplaatsen [
de B&M Parkeerovereenkomst, hof] uiterlijk op de Leveringsdatum door middel van een contractsoverneming als bedoeld in artikel 6:159 van het Burgerlijk Wetboek door Verkoper aan Koper zullen worden overgedragen.
de hieronder genoemde Parkeerovereenkomst, hof] sluiten, welke huurovereenkomst voor wat betreft het aantal parkeerplaatsen, de huurprijs, hoogte en wijze van indexering overeenstemt met de Onderhuurovereenkomst Parkeerplaatsen.”
Duur, verlenging en opzegging
gelijktijdigmet de ondertekening van de in artikel 13.2 bedoelde driepartijen overeenkomst M4 en Nordcap de Parkeerovereenkomst sluiten, welke huurovereenkomst wat betreft het aantal parkeerplaatsen, de huurprijs, hoogte en wijze van indexering overeenstemt met de B&M Parkeerovereenkomst. Hieruit kan worden afgeleid dat enerzijds de in artikel 13.2 bedoelde contractovername – waarbij Nordcap in de B&M Parkeerovereenkomst de positie van M4 ten opzichte van B&M zou overnemen – en anderzijds de in artikel 13.4.a bedoelde totstandkoming van de Parkeerovereenkomst tussen M4 en Nordcap op dezelfde datum (1 september 2006) moesten plaatsvinden en, ten minste, nauw met elkaar samenhingen, waarbij – gelet op de volgorde van de bepalingen – het sluiten van de Parkeerovereenkomst kennelijk de contractovername veronderstelde. Exact dezelfde context komt terug in de considerans (onder A tot en met G) van de Parkeerovereenkomst: Nordcap wordt, kort samengevat, verhuurder ten opzichte van B&M met betrekking tot de kantoorruimte, M4 en Nordcap willen dat de contractuele positie van M4 ten opzichte van B&M met betrekking tot de parkeerruimte ook op Nordcap overgaat op de voet van artikel 6:159 BW (“waardoor Baker & McKenzie zowel de kantoorruimte als de parkeerplaatsen huurt van dezelfde partij: Nordcap”: considerans onder E), waarbij de “onderhavige overeenkomst” (dat wil zeggen: de Parkeerovereenkomst) ertoe dient “Nordcap in staat te stellen haar verplichtingen als (beoogd) verhuurder ten opzichte van Baker & McKenzie als huurder onder de Onderhuurovereenkomst Parkeerplaatsen [de B&M Parkeerovereenkomst, hof] na te komen” (considerans onder F). Uit deze considerans blijkt nog duidelijker dat de Parkeerovereenkomst werd gesloten als sluitstuk op de contractovername: als gevolg van de (beoogde) overgang ex artikel 6:159 BW moest Nordcap in staat worden gesteld haar (beoogde) verplichtingen jegens B&M uit hoofde van de B&M Parkeerovereenkomst na te komen.
daarnaastin het geheel niet nodig waren.
grief 1 tot en met grief 6af. Ook
grief 7, die afhankelijk is van het welslagen van de overige grieven, faalt daarom.