Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[appellante sub 1],
[appellant sub 2],
[appellante sub 3],
[appellant sub 4],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
overwegende:
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, hebben de erfgenamen van [X] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De kwestie draait om de kwalificatie van de overeenkomst tussen [X] en Better Mind B.V. De erfgenamen stellen dat de overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst, terwijl Better Mind aanvoert dat het gaat om een overeenkomst van opdracht. De erfgenamen vorderen onder andere betaling van loon en vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Het hof oordeelt dat de overeenkomst tussen [X] en Better Mind moet worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht. Het hof stelt vast dat de relatie tussen [X] en Better Mind voortvloeit uit de eerdere overeenkomst met Better Life B.V., die als een overeenkomst van opdracht was aangemerkt. Het hof concludeert dat er geen gezagsverhouding bestond die kenmerkend is voor een arbeidsovereenkomst. De vordering van de erfgenamen tot betaling van loon wordt gedeeltelijk toegewezen, waarbij het hof de hoogte van de vordering en de ingangsdatum van de wettelijke rente vaststelt. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en wijst de vorderingen van de erfgenamen gedeeltelijk toe, met veroordeling van Better Mind in de proceskosten.