ECLI:NL:GHAMS:2018:2219
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Machtiging uithuisplaatsing en verlenging ondertoezichtstelling
In deze zaak gaat het om de machtiging tot uithuisplaatsing en de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [kind a] en [kind b], die uit de relatie van de ouders, [X] (de moeder) en [Y] (de vader), zijn geboren. De ouders zijn in hoger beroep gegaan tegen de beslissingen van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam, die respectievelijk op 19 oktober 2017 en 22 december 2017 de uithuisplaatsing en ondertoezichtstelling van de kinderen heeft goedgekeurd. De kinderen verblijven sinds oktober 2017 in pleeggezinnen, en de ouders hebben een relatie maar wonen niet samen. De kinderrechter had eerder al verschillende maatregelen getroffen, waaronder ondertoezichtstellingen en machtigingen tot uithuisplaatsing, vanwege zorgen over de opvoedingssituatie en de psychische gezondheid van de ouders.
Het hof heeft de feiten en het verloop van de procedure in eerste aanleg in overweging genomen. De ouders hebben in hoger beroep aangevoerd dat de gronden voor de uithuisplaatsing niet meer aanwezig zijn, en dat zij in staat zijn om een veilige opvoedsituatie te bieden. De gecertificeerde instelling (GI) heeft echter betoogd dat de kinderen in een onveilige omgeving opgroeien en dat de ouders onvoldoende inzicht hebben in hun problematiek. De raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd om de beslissingen van de kinderrechter te bekrachtigen.
Na beoordeling van de argumenten van beide partijen, heeft het hof geconcludeerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing en de verlenging van de ondertoezichtstelling op goede gronden zijn verleend. De ouders hebben verschillende vormen van hulpverlening ontvangen, maar deze hebben niet geleid tot voldoende verbetering van hun situatie. Het hof heeft daarom de bestreden beslissingen van de kinderrechter bekrachtigd en verzocht om een afschrift van de uitspraak toe te zenden aan de rechtbank Amsterdam.