ECLI:NL:GHAMS:2018:2203
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het ouderlijk gezag over minderjarige in het belang van de continuïteit van zorg en begeleiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige kinderen, [minderjarige a] en [minderjarige b]. De moeder had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 8 mei 2017 aangevochten, waarin haar gezag over de kinderen was beëindigd. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om deze beëindiging, omdat de ontwikkeling van de kinderen ernstig werd bedreigd door de thuissituatie. De moeder voerde aan dat de omstandigheden waren veranderd en dat zij in staat was om voor [minderjarige a] te zorgen, maar het hof oordeelde dat de moeder, gezien haar verleden en de huidige situatie van [minderjarige a], niet in staat was om de verantwoordelijkheid voor zijn verzorging en opvoeding te dragen. Het hof concludeerde dat [minderjarige a] in zijn huidige woonsituatie de specialistische zorg en begeleiding krijgt die hij nodig heeft en dat het in zijn belang is dat deze situatie wordt voortgezet. De moeder's verzoek om een nader onderzoek naar haar opvoedvaardigheden werd afgewezen, omdat dit niet in het belang van [minderjarige a] zou zijn. Het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de moeder af.