ECLI:NL:GHAMS:2018:2181

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 mei 2018
Publicatiedatum
3 juli 2018
Zaaknummer
23-004412-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 7 november 2017. De verdachte was in eerste aanleg gedagvaard om op de genoemde datum te verschijnen, maar de dagvaarding was niet in persoon aan hem betekend. Hierdoor was de verdachte niet op de hoogte van de zitting en werd hij bij verstek veroordeeld.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van veertien dagen hoger beroep heeft ingesteld. De verdachte heeft pas op 6 december 2017 een brief aan de rechtbank Noord-Holland gestuurd, waarin hij zijn hoger beroep aantekende. In deze brief voegde hij een eerdere correspondentie bij, gedateerd 19 september 2017, waarin hij aangaf dat hij de dagvaarding voor de zitting van 7 november 2017 had ontvangen.

Het hof oordeelde dat de verdachte, ondanks de niet-betekening van de dagvaarding, op de hoogte was van de zitting en dat hij niet binnen de vereiste termijn in hoger beroep is gekomen. Er waren geen omstandigheden die de termijnoverschrijding rechtvaardigden. Daarom verklaarde het hof de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters A.M. Kengen, F.G. Hijink en S.C.C. Hes-Bakkeren, en griffier A.N. Biersteker.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004412-17
datum uitspraak: 24 mei 2018
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 7 november 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-175963-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 mei 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is in eerste aanleg gedagvaard om op 7 november 2017 te verschijnen ter terechtzitting van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar. De dagvaarding is op 28 september 2017 niet in persoon aan het adres van de verdachte betekend.
De verdachte is op 7 november 2017 bij verstek veroordeeld.
Op grond van artikel 408, eerste lid aanhef en onder c van het Wetboek van Strafvordering moet het hoger beroep worden ingesteld binnen veertien dagen na de einduitspraak indien zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting de verdachte tevoren bekend was.
Het hof stelt vast dat de verdachte niet binnen veertien dagen hoger beroep heeft ingesteld, maar pas op 6 december 2017 door middel van een brief aan de rechtbank Noord-Holland. Bij die brief heeft hij als bijlage gevoegd zijn brief aan de griffie van die rechtbank met als dagtekening 19 september 2017. In deze laatstgenoemde brief heeft de verdachte vermeld dat hij de dagvaarding(en) voor de zitting van 7 november 2017 had ontvangen. Hieruit blijkt dat de verdachte, voorafgaand aan de zitting, op de hoogte was van de dag van de zitting. Dat de verdachte op twee verschillende tijdstippen zou zijn uitgenodigd om bij de rechtbank te verschijnen op de betreffende dag, doet hier niet aan af, nu als datum van behandeling beide keren 7 november 2017 wordt genoemd.
Nu het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn is ingesteld. terwijl het hof niet gebleken is van omstandigheden die een termijnoverschrijding rechtvaardigen, zal de verdachte daarin niet ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Kengen, mr. F.G. Hijink en mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 mei 2018.
Mr. S.C.C. Hes-Bakkeren is buiten staat dit arrest te ondertekenen.