ECLI:NL:GHAMS:2018:2173

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 juli 2018
Publicatiedatum
3 juli 2018
Zaaknummer
23-002490-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk gebruik maken van valse geschriften in huurtoetsing

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte is schuldig bevonden aan het medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van valse geschriften, in dit geval drie valse loonstroken. Deze loonstroken zijn gebruikt voor een inkomenstoets bij [Verhuur Beheer BV] voor de huur van een woning. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, opzettelijk deze valse documenten heeft ingeleverd, terwijl er in werkelijkheid geen dienstverband bestond met [bedrijf 3]. De verdachte heeft in hoger beroep zijn betrokkenheid ontkend, maar het hof oordeelt dat er voldoende bewijs is voor zijn medeplichtigheid aan het gebruik van de valse loonstroken. Ondanks de bewezenverklaring heeft het hof, rekening houdend met de lange duur van de procedure en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, besloten geen straf of maatregel op te leggen. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en spreekt de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002490-13
Datum uitspraak: 2 juli 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 mei 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-993677-10 tegen
[verdachte],
geboren te Amsterdam op [geboortedatum] ,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 april 2018 en 18 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 augustus 2009, althans op enig tijdstip in of omstreeks de maand augustus 2009 in de gemeente Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van drie, althans een of meer valse of vervalste loonstro(o)k(en) over de periode(n) 5.1 (01-05-2009 t/m 31-05-2009) en/of 6.1 (01-06-2009 t/m 30-06-2009) en/of 7.1 (01-07-2009 t/m 31-07-2009) van [bedrijf 3] aan hem, verdachte (DOC/351, DOC/352 en DOC/353),
- zijnde (telkens) (een) geschrift(en) die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware(n) die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) die loonstro(o)k(en) (telkens) heeft getoond en/of heeft verstrekt, althans heeft doen toekomen aan ((een) medewerker(s) van) [Verhuur Beheer BV] als inkomenstoets voor de huur van een woning door hem, verdachte en/of zijn partner en bestaande die valsheid of vervalsing hierin -zakelijk weergegeven- dat op die loonstro(o)k(en) voornoemd is vermeld dat hij, verdachte, loon uit dienstbetrekking heeft ontvangen van [bedrijf 3] in verband met door hem, verdachte, in de periode(n) 5.1 (01-05-2009 t/m 31-05-2009) en/of 6.1 (01-06-2009 t/m 30-06-2009) en/of 7.1 (01-07-2009 t/m 31-07-2009) gewerkte uren, zulks terwijl in werkelijkheid geen sprake was van een dienstverband tussen [bedrijf 3] en hem, verdachte en/of hij, verdachte, het loon, zoals vermeld op die loonstro(o)k(en), niet heeft genoten.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank. Het hof zal evenwel overnemen de door de rechtbank in de bijlage bij het vonnis gebezigde bewijsmiddelen 1 tot en met 14.

Bewijsoverwegingen

De verdachte heeft in hoger beroep verwezen naar zijn verklaring ter terechtzitting in eerste aanleg, inhoudende dat hij geen inkomen uit dienstverband heeft genoten van de door [medeverdachte 1] opgerichte [bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3] ) en dat hij niet betrokken is geweest bij het inleveren van drie loonstroken en een werkgeversverklaring van [bedrijf 3] bij [Verhuur Beheer BV] en het invullen en insturen van een inschrijfformulier huurwoning. De verdachte heeft wel een huurcontract ondertekend en heeft via [Verhuur Beheer BV] een huurwoning betrokken.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het dossier is naar voren gekomen dat de genoemde documenten op 25 augustus 2009 zijn ontvangen door [Verhuur Beheer BV] . De medewerker van [Verhuur Beheer BV] , [medewerker 1] , heeft naar aanleiding daarvan telefonisch bij [bedrijf 3] geverifieerd of de financiële gegevens zoals vermeld op deze bescheiden juist waren. De ‘werkgever’ [bedrijf 3] , in de persoon van [medeverdachte 1] , heeft [medewerker 1] vervolgens teruggebeld en heeft in dat telefoongesprek op 8 september 2009 om 14:38 uur beaamd dat [verdachte] een bruto jaarsalaris van € 42.000 verdiende. Kort daarvoor op die dag, om 13:46 uur, heeft [medeverdachte 1] telefonisch contact gezocht met een man. Beiden hebben gesproken over ‘die verdiensten van jou’, ‘wat jij aan loonstroken had ingeleverd’ en over een maandsalaris van ongeveer € 3.500.
De verdachte heeft ter zitting in eerste aanleg erkend dat hij degene is die met [medeverdachte 1] genoemd gesprek heeft gevoerd (zij het met de kanttekening dat het onderwerp van gesprek een werkgeversverklaring was).
Gelet op de hiervoor bedoelde verklaring van de verdachte in eerste aanleg, dat hij geen inkomen uit dienstverband heeft genoten van [bedrijf 3] , zijn de door [Verhuur Beheer BV] ontvangen loonstroken (en het inschrijfformulier en de werkgeversverklaring) vals.
Gelet op de inhoud van het telefonisch contact tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] en het daarop volgende gesprek tussen [medeverdachte 1] en de medewerker van [Verhuur Beheer BV] , in samenhang bezien met het op de ingezonden loonstroken en de werkgeversverklaring ingevulde bruto maand- en jaarsalaris, is naar het oordeel van het hof voorafgaand, tijdens en na afloop van het gebruik maken van die valse loonstroken, sprake geweest van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] , gericht op de planning en gezamenlijke uitvoering van het feit, dat deze strafbare vorm van samenwerking als medeplegen kan worden gekwalificeerd.
Het hof acht niet aannemelijk dat de verdachte niet betrokken is geweest bij het inleveren van drie loonstroken en een werkgeversverklaring van [bedrijf 3] bij [Verhuur Beheer BV] en het invullen en insturen van een inschrijfformulier huurwoning. De verdachte en zijn partner wilden de woning huren en uit het hiervoor bedoelde telefoongesprek en de bij [Verhuur Beheer BV] aangetroffen documenten, leidt het hof af dat de verdachte [medeverdachte 1] heeft gevraagd om de benodigde stukken te verzorgen. Gelet op de nauwe en bewuste samenwerking is naar het oordeel van het hof niet van belang te onderscheiden wie welke handeling heeft verricht.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 25 augustus 2009 in de gemeente Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van drie valse loonstroken over de perioden 5.1 (01-05-2009 t/m 31-05-2009) en 6.1 (01-06-2009 t/m 30-06-2009) en 7.1 (01-07-2009 t/m 31-07-2009) van [bedrijf 3] aan hem, verdachte (DOC/351, DOC/352 en DOC/353),
- geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen -
als waren die geschriften echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en zijn mededader die loonstroken hebben verstrekt, althans hebben doen toekomen aan [Verhuur Beheer BV] als inkomenstoets voor de huur van een woning door hem, verdachte en zijn partner en bestaande die valsheid hierin -zakelijk weergegeven- dat op die loonstroken voornoemd is vermeld dat hij, verdachte, loon uit dienstbetrekking heeft ontvangen van [bedrijf 3] in verband met door hem, verdachte, in de perioden gewerkte uren, zulks terwijl in werkelijkheid geen sprake was van een dienstverband tussen [bedrijf 3] en hem, verdachte en hij, verdachte, het loon, zoals vermeld op die loonstroken, niet heeft genoten.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze zijn opgenomen in de bijlage bij dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 20 uren, te vervangen door 10 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 dagen met een proeftijd van twee jaren.
De raadsvrouw van de verdachte heeft het hof verzocht in dit geval primair te volstaan met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de uitzonderlijk lange duur van de procedure. Subsidiair heeft zij verzocht de verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
Het hof overweegt als volgt.
In verband met de lange duur van het onderzoek - als gevolg van de keuze om de zaak van de verdachte gelijktijdig te blijven behandelen met de zaken van de medeverdachten, terwijl deze zaak zonder processuele bezwaren afzonderlijk had kunnen worden behandeld-, de omstandigheid dat het bewezen verklaarde feit zich al op 25 augustus 2009 heeft voorgedaan en de medische en overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, acht het hof het raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. R.D. van Heffen, in tegenwoordigheid van mr. A. Scheffens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 juli 2018.