In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1999, was beschuldigd van mishandeling van een slachtoffer op 27 maart 2017 te Haarlem. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit, onder andere vanwege een vermeende persoonsverwisseling en onvoldoende bewijs voor de mishandeling. Het hof heeft echter vastgesteld dat de stelling van persoonsverwisseling niet aannemelijk is en dat er voldoende bewijs is voor de mishandeling, onder andere op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren en 15 dagen hechtenis. Tevens is de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke werkstraf gelast, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De beslissing is genomen op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, waarbij het hof de lichamelijke integriteit van het slachtoffer zwaar heeft laten wegen.