Dit arrest betreft het hoger beroep van een verdachte die is veroordeeld voor het niet aanbrengen van 42.000 sigaretten bij de douane op 11 juni 2017 te Schiphol. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 11 januari 2018 was uitgesproken. Tijdens de zitting op 5 juni 2018 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw van de verdachte. Het hof heeft de tenlastelegging, die was aangepast in hoger beroep, beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte in strijd met artikel 139 van het Douanewetboek van de Unie handelde door de sigaretten niet aan te melden.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de vereisten van een vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat in zijn nadeel weegt.
De opgelegde straf in eerste aanleg was een geldboete van € 6.300,00, maar het hof heeft besloten om een taakstraf van 240 uren op te leggen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarnaast heeft het hof bepaald dat de in beslag genomen sigaretten aan het verkeer worden onttrokken. De beslissing is genomen op basis van de ernst van het feit en de gevolgen voor de binnenlandse sigarettenmarkt.