ECLI:NL:GHAMS:2018:2075

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2018
Publicatiedatum
25 juni 2018
Zaaknummer
23-000165-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake invoer van sigaretten zonder aanmelding bij de douane

Dit arrest betreft het hoger beroep van een verdachte die is veroordeeld voor het niet aanbrengen van 42.000 sigaretten bij de douane op 11 juni 2017 te Schiphol. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 11 januari 2018 was uitgesproken. Tijdens de zitting op 5 juni 2018 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw van de verdachte. Het hof heeft de tenlastelegging, die was aangepast in hoger beroep, beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte in strijd met artikel 139 van het Douanewetboek van de Unie handelde door de sigaretten niet aan te melden.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de vereisten van een vonnis. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat in zijn nadeel weegt.

De opgelegde straf in eerste aanleg was een geldboete van € 6.300,00, maar het hof heeft besloten om een taakstraf van 240 uren op te leggen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarnaast heeft het hof bepaald dat de in beslag genomen sigaretten aan het verkeer worden onttrokken. De beslissing is genomen op basis van de ernst van het feit en de gevolgen voor de binnenlandse sigarettenmarkt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000165-18
datum uitspraak: 19 juni 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 11 januari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-243323-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juni 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 juni 2017, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, een of meer goederen, te weten 42.000 sigaretten (van het merk Camel en/of Gauloises), in strijd met artikel 139 van het Douanewetboek van de Unie niet heeft aangebracht bij de inspecteur, zulks terwijl hij, verdachte, het feit heeft begaan (al dan niet) met het oogmerk om de rechten bij invoer die ter zake van genoemde goederen waren verschuldigd, te ontduiken en/of de ontduiking daarvan te bevorderen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 juni 2017 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, 42.000 sigaretten (van het merk Camel en Gauloises), in strijd met artikel 139 van het Douanewetboek van de Unie niet heeft aangebracht bij de inspecteur, zulks terwijl hij het feit heeft begaan met het oogmerk om de rechten bij invoer die ter zake van genoemde goederen waren verschuldigd, te ontduiken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met het bepaalde in artikel 10:1, tweede lid, Algemene douanewet

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf en maatregel

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 6.300,00, subsidiair 66 dagen vervangende hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren en dat de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven 42.000 sigaretten zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de invoer van een zeer grote hoeveelheid sigaretten, zonder deze aan te brengen bij de inspecteur. Het kan niet anders dan dat deze aanzienlijke hoeveelheid voor de handel was bestemd, waardoor de binnenlandse sigarettenmarkt oneerlijke concurrentie zou worden aangedaan en de staat zou worden benadeeld.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 mei 2018 is hij tweemaal eerder ter zake van een soortgelijk feit onherroepelijk veroordeeld, zij het lange tijd geleden. Dit weegt in het nadeel van de verdachte.
Het hof ziet – met de advocaat-generaal – in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en met name zijn financiële situatie zoals door de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht, aanleiding een andere straf op te leggen dan de politierechter. Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.
Onttrekking aan het verkeer
Het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en/of de wet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d, 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10:1 van de Algemene douanewet.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten 42.000 STK Sigaret.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van
mr. D. Boessenkool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 juni 2018.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.