ECLI:NL:GHAMS:2018:2074

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2018
Publicatiedatum
25 juni 2018
Zaaknummer
23-000294-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van verbalisanten en de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het beledigen van twee verbalisanten, hoofdagenten van de politie Eenheid Amsterdam, tijdens de rechtmatige uitoefening van hun functie. De tenlastelegging betrof beledigende uitlatingen zoals 'Kankeragent' en 'kankerlijer', gedaan op 26 oktober 2016 te Amsterdam. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 15 januari 2018, waarin hij was veroordeeld tot een geldboete van €300,00 of zes dagen hechtenis.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 juni 2018 heeft de raadsvrouw van de verdachte betoogd dat de verklaring van getuige niet betrouwbaar is en niet voor het bewijs mag worden gebruikt. Het hof heeft echter geoordeeld dat er geen reden is om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de getuigenverklaring, die steun vindt in het proces-verbaal van de verbalisanten. Het hof heeft de eerdere verweren van de verdediging verworpen en vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van €300,00, met de mogelijkheid van zes dagen hechtenis bij niet-betaling. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor de bewezenverklaring van eenvoudige belediging van een ambtenaar.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000294-18
datum uitspraak: 19 juni 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 januari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-228240-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juni 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 oktober 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk een of meerdere ambtena(ar)r(en), [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , hoofdagent(en) van politie Eenheid Amsterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen meermalen de woorden toe te voegen: 'Kankeragent' en/of 'kankerlijer' en/of 'hoeren' en/of 'kanker', althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Betrouwbaarheid van een getuigenverklaring

De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd - zakelijk weergegeven - dat de verklaring van getuige [getuige] niet betrouwbaar is en niet voor het bewijs mag worden gebezigd. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte kort voor zijn aanhouding een discussie met [getuige] heeft gehad, waardoor deze boos is geworden op de verdachte en een motief had om belastend over hem te verklaren.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
Nog afgezien van het feit dat een bewezenverklaring reeds kan volgen op basis van het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , ziet het hof geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige] , die bovendien steun vindt in bedoeld proces-verbaal. De enkele suggestie dat [getuige] een motief had om de onwaarheid te vertellen vanwege een eerdere discussie met de verdachte, is daarvoor bepaald onvoldoende.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 26 oktober 2016 te Amsterdam opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] , hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd door hem de woorden toe te voegen: 'Kankeragent' en 'kankerlijer'.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 300,00, subsidiair zes dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het beledigen van beide verbalisanten zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 600,00 euro, subsidiair twaalf dagen hechtenis, zulks conform de eis in eerste aanleg.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder in beschouwing genomen dat de verdachte, door zich beledigend uit te laten tegen een verbalisant, blijk heeft gegeven van onvoldoende respect voor het openbaar gezag.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 mei 2018 is de verdachte recentelijk voor een soortgelijk feit onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt. Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden. Deze geldboete is lager dan geëist, omdat het hof belediging van ‘slechts’ één verbalisant bewezen acht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 300,00 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van
mr. D. Boessenkool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 juni 2018.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]