In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het beledigen van twee verbalisanten, hoofdagenten van de politie Eenheid Amsterdam, tijdens de rechtmatige uitoefening van hun functie. De tenlastelegging betrof beledigende uitlatingen zoals 'Kankeragent' en 'kankerlijer', gedaan op 26 oktober 2016 te Amsterdam. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 15 januari 2018, waarin hij was veroordeeld tot een geldboete van €300,00 of zes dagen hechtenis.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 juni 2018 heeft de raadsvrouw van de verdachte betoogd dat de verklaring van getuige niet betrouwbaar is en niet voor het bewijs mag worden gebruikt. Het hof heeft echter geoordeeld dat er geen reden is om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de getuigenverklaring, die steun vindt in het proces-verbaal van de verbalisanten. Het hof heeft de eerdere verweren van de verdediging verworpen en vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van €300,00, met de mogelijkheid van zes dagen hechtenis bij niet-betaling. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor de bewezenverklaring van eenvoudige belediging van een ambtenaar.