ECLI:NL:GHAMS:2018:2073

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juni 2018
Publicatiedatum
25 juni 2018
Zaaknummer
23-004391-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal van een flesje water

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 13 december 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1982, was beschuldigd van diefstal van een flesje water op 30 augustus 2017 in Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, namelijk het wegnemen van een flesje water dat toebehoorde aan een winkelbedrijf. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.

De strafbaarheid van het bewezen verklaarde is niet uitgesloten, en het hof heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 300,00 of subsidiair zes dagen hechtenis. De advocaat-generaal heeft dezelfde straf gevorderd, maar het hof heeft de op te leggen straf herzien. Het hof heeft de geldboete vastgesteld op € 200,00 en vier dagen hechtenis, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. Het hof heeft daarbij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht in acht genomen.

De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis van de politierechter wordt vernietigd, de verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete en hechtenis, en dat de verdachte wordt vrijgesproken van andere tenlasteleggingen. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 19 juni 2018.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004391-17
datum uitspraak: 19 juni 2018
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 december 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-168928-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juni 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 augustus 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee, althans een fles(jes) water (althans een of meer drinkwa(a)r(en)), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 augustus 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een flesje water, toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 300,00 euro, subsidiair zes dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg is opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder in beschouwing genomen dat diefstal overlast oplevert voor de betrokken winkelbedrijven.
Het hof ziet geen reden af te wijken van de in dezen geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, die een geldboete van € 200,00 noemen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 juni 2018.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]