ECLI:NL:GHAMS:2018:2063

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
23-003836-17.a
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor winkeldiefstal na gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van winkeldiefstal, gepleegd op of omstreeks 31 juli 2017 in de gemeente Schagen. De tenlastelegging betrof het wegnemen van kledingstukken uit een kringloopwinkel. Tijdens de zitting in hoger beroep op 6 juni 2018 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken van de tenlastelegging. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd en geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verdachte ontkende de diefstal en er was geen waarneming van een wegnemingshandeling. Bovendien was er geen bewijs dat de kleding die de verdachte droeg afkomstig was uit de kringloopwinkel. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters M.J.A. Plaisier, M. Iedema en F.G. Hijink aanwezig waren. De uitspraak is gedaan in het openbaar.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003836-17
datum uitspraak: 20 juni 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 30 oktober 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-144521-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1965,
brp-adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 juni 2018.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 juli 2017 in de gemeente Schagen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in of uit een (kringloop)winkel gelegen aan de Dijken te Tuitjenhorn heeft weggenomen twee, althans een of meer, broek(en) en/of een vest en/of een jas, in elk geval een of meer kledingstuk(ken),geheel of ten dele toebehorende aan de [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan – overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en het standpunt van de verdediging – moet worden vrijgesproken. Hiertoe wordt overwogen dat de verdachte ontkend heeft een broek te hebben gestolen, er geen wegnemingshandeling is waargenomen, terwijl er niet uitdrukkelijk is geverbaliseerd dat de broek die de verdachte droeg, daadwerkelijk afkomstig is uit de kringloopwinkel.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Plaisier, mr. M. Iedema en mr. F.G. Hijink, in tegenwoordigheid van
mr. N.R. Achterberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
20 juni 2018.
[…]