3.1[X] c.s. hebben in eerste aanleg na wijziging van eis, voor zover van belang en samengevat weergegeven, het volgende gevorderd:
primair
in het geval de voorzieningenrechter voorshands van oordeel is dat Brexit het EU- burgerschap, althans de daaraan verbonden rechten, van Britse burgers onverlet laat:
I de Staat en de Gemeente te gelasten:
i. de rechten van [geïntimeerde sub 2] , [geïntimeerde sub 3] , [X] , [geïntimeerde sub 4] en [geïntimeerde sub 5] , hun echtgenoten en kinderen en van overige in Nederland verblijvende Britse burgers voortvloeiende uit hun EU-burgerschap op grond van artikel 20 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU), waaronder begrepen doch daartoe niet beperkt hun reis- en verblijfsrechten en hun recht op privéleven en gezins- en familieleven in Nederland te respecteren;
ii. niet in te stemmen met of uitvoering te geven aan een terugtredingsakkoord of enig ander akkoord waaruit volgt dat het EU-burgerschap en de daaraan verbonden rechten van [geïntimeerde sub 2] , [geïntimeerde sub 3] , [X] , [geïntimeerde sub 4] en [geïntimeerde sub 5] , hun echtgenoten en kinderen en van overige in Nederland wonende Britse burgers, waaronder begrepen doch daartoe niet beperkt hun reis- en verblijfsrechten en hun recht op privéleven en gezins- en familieleven in Nederland niet zijn gegarandeerd;
in het geval de voorzieningenrechter voorshands van oordeel is dat Brexit tot gevolg heeft dat Britse burgers het EU-burgerschap en de daaraan verbonden rechten verliezen:
II de Staat:
i. te bevelen de rechten voortvloeiend uit het EU-burgerschap op grond van artikel 20 VWEU, waaronder begrepen doch daartoe niet beperkt de reis- en verblijfsrechten en het recht op privéleven en gezins- en familieleven, van in Nederland verblijvende Britse burgers, onder wie [geïntimeerde sub 3] , [X] , [geïntimeerde sub 4] en [geïntimeerde sub 5] , hun echtgenoten en kinderen, niet te beperken zonder dat een individuele toetsing aan het evenredigheidsbeginsel heeft plaatsgevonden;
ii. in het bijzonder ten aanzien van [geïntimeerde sub 2] , te verbieden dat zij afstand moet doen van haar Britse nationaliteit;
III de Gemeente te gelasten:
i. de uitkomsten van de hiervoor genoemde individuele toetsing te respecteren en, voor zover daartoe gehouden, uit te voeren;
ii. bij de Staat erop aan te dringen om meervoudige nationaliteit te faciliteren voor een ieder die de Nederlandse nationaliteit aanvraagt, onder wie Britse burgers die in Nederland verblijven, binnen een termijn van twee weken na betekening van het vonnis;
subsidiair
IV de Staat en de Gemeente te gelasten zodanige maatregelen te treffen als de voorzieningenrechter in goede justitie geraden acht, in lijn met het hiervoor bedoelde, zodanig dat de op grond van de toepasselijke verdragen aan het EU-burgerschap verbonden rechten van in Nederland verblijvende Britse burgers worden gerespecteerd, beschermd en gegarandeerd.
Daarbij hebben [X] c.s. aan de voorzieningenrechter in overweging gegeven over de uitleg van artikel 20 VWEU prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJEU).